Verslag van de kijkavond vrijdag 6 mei 2011.
Na de onweders, weeks voordien, was het eindelijk eens helder tijdens een kijkavond. We profiteerden van deze situatie en brachten een drietal kijkers in stelling. De Newton van Dirk en Francky en de Cassegrain van Lambert. Voor het eerst in onze geschiedenis: alle kijkers ten velde waren voorzien van volgmotoren. We evolueren! In de vooravond werd tijd geïnvesteerd in het afstellen van de motoren die Francky recent aangeschaft had. Bij het opzetten van een parallactische montering dienen nogal wat regeltjes in acht genomen te worden. Daar waar de Cassegrain op een vorkmontering alles zelf uitricht (met behulp van een krachtig GPS-signaal) en uitrekent naar een perfecte “goto-“ afstelling, moet er bij een parallactische montering met goto (zonder GPS-ontvanger) toch wel het één en ander op voorhand gedaan. Een opsomming:
- Montering uitrichten op noord
- Kijker uitbalanceren (met camera e.a.)
- Poolhoogte correct?
- Waterpas zetten
- Poolzoeker afstellen
- Handset op juiste datum, uur, zomeruur en coördinaten?
- Bevestig 1 – 2 of 3 referentiesterren
- …..en je uitlijning zou perfect moeten zijn.
Zou, want het liep helemaal mis. Gevraagd werd om na de afstelling de kijker op Saturnus te richten, maar het “goto-“systeem ging helemaal de verkeerde kant uit. We vermoeden ergens een setting voor het zuidelijk halfrond. Omdat Francky de handleiding niet bij had, moesten we onze poging staken. Er kon wel gevolgd worden. We keken naar diverse deepsky-objecten en maakte verschillende fotografische opnames. Eén daarvan bleek een eigenaardigheidje te vertonen. In een uitvergroting is er overal een drift te zien, behalve voor twee “objecten”? We zoeken dit nog uit. Meerdere opnames van Saturnus illustreerde weer het gegeven dat een planeet fotograferen moeilijker is dan een deepsky-object. We zagen massa’s meteoren (eta Aquariden) ISS en andere satellieten
Een mooie leerrijke kijkavond, dank aan de deelnemers en heel speciaal dank aan de mannen die het anti-muggenspul meebrachten. Het was nodig! Zonder deze spray’s waren we letterlijk en figuurlijk “opgevreten”. Op naar een volgende kijkavond (zie uitnodiging)!
Verslag van 27 mei 2011.
Als wij, leden van Noorderkroon, één cliché kennen is dat de stelling “We kijken elk jaar uit naar de verbroedering Noorderkroon-Aquila”. Dit is voor ons geen cliché, het is een vast gegeven. Jaren geleden opgestart, jaren volgehouden (gaat vanzelf) en de intentie om dit heel lang vol te houden. Beter nog: we hebben goesting en ideeën om dit nog verder uit te werken.
27 mei 2011. Op onze agenda de zoveelste jaarlijkse verbroedering met Aquila, de sterrenkundige vereniging van Lommel. De contacten waren al lang op voorhand gelegd, de afspraken gemaakt. Omdat ons PC Michielshof nog steeds in de steigers staat (men loopt voor op schema door het goede weer) waren we genoodzaakt een ruimere locatie te vinden. Jan regelde een zaal in de parochiezaal aan de Statie. Jan Hermans had zich als spreker van dienst aangeboden en zou een uiteenzetting brengen onder de titel “Historische supernovae”. Vijf dagen voor de verbroedering diende Jan om dringende reden opgenomen te worden in het hospitaal, zodat we genoodzaakt waren in ijl tempo ons programma aan te passen. Lambert zorgde voor de laatste afspraken inzake de zaal en zorgde voor een vervangprogramma. We dachten aan een opkomst van een twintigtal mensen en besloten de grote zaal in te zetten. Projecteren tegen de muur bleek (op een paar antirookstickers na) helemaal geen probleem. Omstreeks 20.15u was de zaal op orde en waren de meeste gasten al aangekomen, zodat we netjes op tijd konden aanvangen met :
De jaarlijkse verbroedering Noorderkroon-Aquila.
Tijdens de officiële verwelkoming benadrukte Lambert het belang van onze jaarlijkse verbroedering. Het weerzien, het uitwisselen van ideeën en het stimuleren van ons doen en laten maakt dat we deze jaarlijkse bijeenkomst een zeer warm hart toedragen, sterker nog; er is een wederzijdse interesse om dit gegeven nog verder uit te werken. De voorzitter van Aquila, Rudi van Bommel, sprak in zijn welkomstwoord de waardering uit die van VVS uitgaat over dit initiatief. Elk jaar, tijdens dealgemene ledenvergadering, wordt onze gezamenlijke activiteit aangehaald en gepromoot. We zijn hier meer dan duidelijk goed bezig!
Als eerste item op de agenda bracht Lambert een presentatie die de aandacht vestigde op een heel normaal natuurfenomeen dat we tijdens onze kijkavonden heel goed in ons voordeel kunnen benutten.
Een avondje sterrenkijken. Meestal betekent dit fotografie, deepsky, lichtzwakke objecten zoeken, kortom: grenzen verleggen… Om dit goed te doen hebben we een donkere achtergrond nodig….ee kans is groot dat we op verplaatsing moeten gaan. Eenmaal aangekomen op de waarnemingsplaats is niets zo vervelend als in het duister te weten te komen dat één en ander niet geregeld is.Hoe dit te voorkomen?Degelijke voorbereiding en kennis van je apparatuur is een belangrijk gegeven.Maar toch……ook al ken je je apparatuur blindelings, ook al is je nachtzicht beter dan dat van een konijn… de kans is groot dat je in het donker aan het “klommelen” geraakt en dat er waardevolle waarnemingstijd verloren gaat!Hoe kan je dit voorkomen?Koop of bouw een kant en klare sterrenwacht, liefst ver weg van storende lichtbronnen . Is dit er een beetje over, dan is er nog iets wat je kan redden:Maak optimaal gebruik van een heel natuurlijk en alledaags fenomeen en tref al je voorbereidingen bij voorkeur voor of tijdens de…….
Schemering
Zomer, een aangename tijd. Voor velen is de zomer de tijd van de vakantieperiodes … een tijd van rust en ontspanning. Een tijd dat we oog (zouden kunnen) hebben voor andere dingen.Eén van die dingen die alledaags en heel gewoon zijn is de schemering. Hoogste tijd om eens heel even stil te staan bij die dagelijkse gebeurtenis, die heel gewoon lijkt, maar toch enkele verrassende dingen met zich mee brengt. We openden met enkele beelden van schermingen, genomen op verschillende locaties, zoals Lapland, ergens op de oceaan, op onze heide. Sommige schemerige beelden liet al sterren zien. Is dit nog schemering? Deze vraag zou later in de uiteenzetting duidelijker worden. Anyway, schemering,“het” moment om de laatste voorbereidingen te treffen.
We staan er niet altijd bij stil, schemering, alledaags, maar toch niet zo vanzelfsprekend. Om te beginnen moeten we ons realiseren dat enkel op Aarde de overgang van dag naar nacht een speciale gebeurtenis is. Enkel bij ons is de overgang van dag naar nacht een kleurrijke ervaring. Op de meeste plaatsen in ons zonnestelsel is de overgang van dag naar nacht heel abrupt. Het lijkt wel of men op een knop drukt en overal is het, van het éne moment op het andere, stikdonker. We gaan het fenomeen “ schemer op aarde” eens bekijken……
Het feest begint als de zon op de rand van de horizon balanceert. De stralen van de ondergaande zon reizen nu door 13 x meer luchtmassa dan wanneer ze recht boven ons staat. Deze massa lucht waar de zonnestralen doorheen moeten voordat ze op ons netvlies vallen, zorgt er voor dat zo goed als al het blauwe licht uitgefilterd is. Enkel de langere golflengtes van het licht bereiken ons oog. Dit is de reden waarom de ondergaande zon rood of oranje lijkt. Zelfs regenbogen, vlak voor zonsondergang, hebben weinig of zelfs geen blauw licht.
We gaan verder: de zon zakt verder weg onder de horizon. Bij ons duurt dat proces 3 minuten. In de tropen slechts 2 minuten en het wordt schemerig! Schemering…….het klinkt vaag, maar in feite is het heel precies gedefinieerd. We kennen niet één, maar drie soorten schemering! Burgerlijke schemering begint bij zonsondergang en is een periode van heel intensieve kleuren. Fotografen weten wat we bedoelen! Verstrooiing van zonnelicht vlak over de horizon in combinatie met de dichtheid van de lagere luchtlagen maken dat kleuren heel intensief overkomen. Burgerlijke schemering eindigt officieel wanneer de zon 6° onder de horizon gedoken is. Die zes graden komen overeen met 12 zonnediameters. Op dit punt zullen de meeste straatverlichtingen aan zijn, het begin van de nautische schemering. De schemering duurt langer op hogere breedtegraden. In zuidelijke landen zoals Spanje of Italië duurt de schemering veel korter dan in noordelijke landen als België. Het wordt daarom in zuidelijke landen ’s avonds na zonsondergang veel sneller donker. Nog sterker is dit effect aan de evenaar. Dit komt doordat de zon recht onder de horizon verdwijnt. Ver ten noorden of ten zuiden van de evenaar beschrijft de zon een andere baan aan de hemel en gaat deze onder een kleinere hoek t.o.v. de horizon onder, waardoor de schemering langer duurt. We lieten een opsomming zien van de duur van de schemering op verschillende plaatsen op de aardbol en zagen wezenlijke verschillen.
De nautische schemering blijft duren tot de zonneschijf 12° onder de horizon gezakt is. Op dit punt kan een zeeman geen onderscheid meer maken tussen zee en lucht, kleuren zijn nu weg! De astronomische schemering is begonnen en zal duren totdat de zon 18° onder de horizon gezakt is. Op dit punt beginnen de zwakste sterren zichtbaar te worden. Hoe zien we schemering?
Burgerlijke schemering: Het menselijk oog is in staat zonder inspanning gedrukt schrift te lezen. Doelen kunnen worden waargenomen, richten is mogelijk en er zijn weinig of geen belemmeringen voor militaire operaties.
Nautische schemering: Omtrekken van objecten die boven de horizon uitsteken kunnen worden waargenomen. De horizon is duidelijk zichtbaar. Bewegende voorwerpen kunnen op ca. 300 meter worden waargenomen. Navigatiesterren zijn zichtbaar.
Astronomische schemering: Visuele waarneming is niet mogelijk. Het verschil tussen astronomische schemering en volledige duisternis is slechts aan te geven in de waarnemingsmogelijkheid van bepaalde sterren.
Om verschillen in de zichtbaarheid te kunnen maken zijn we aangewezen op het bepalen van de grensmagnitude, aan de hand van de gekende sterrenkaarten waar sterren geteld moeten worden in specifieke gebieden. Het aantal zichtbare sterren refereert naar een grensmagnitude. Even resumeren….. we kennen dus drie schemeringen, drie gedefinieerde periodes die ons van daglicht naar duisternis brengen. Tegen de morgen worden de rollen omgedraaid. We hebben de drie verschillende schemeringen de revue laten passeren en we merken op dat we telkens spreken over aantal graden onder de horizon.
Dit om de simpele reden dat de lengte in tijd kan variëren. Afhankelijk van het seizoen en de plaats kan de burgerlijke schemering van een half uur tot ver in de nacht duren. In de tropen is het steevast 24 minuten. Dank zij de langzame pas van het kwijnende licht merken we eigenlijk weinig van dit gebeuren. Als het schemerig is bij helder weer zie je vaak eerst een gele gloed, de zon bevindt zich dan net onder de horizon. Naarmate de zon steeds verder zakt, wordt het steeds donkerder. De hemel wordt dan rood tot vermiljoen.
Daarna is het bij helder weer al snel ook astronomisch donker. Soms zie je een lichtblauwe gloed net boven de horizon hangen, dan is er weinig vocht aanwezig. Dit verschijnsel komt alleen bij zeer droog weer voor, zoals in de zomer. Dit treedt vooral op als er veel stof aanwezig is, stof verstrooit het zonlicht beter.Wat gebeurd er in onze ogen?De fotochemische veranderingen in ons oog, pupilverwijding van 2,5 tot bijna 7mm en de zachte opvoering van het roodgevoelige in onze ogen maken dat we bijna onmerkbaar een verandering in licht tot 500.000 x zwakker ( verschil daglicht – astronomische schemering) meemaken. Natuurlijk gelden deze waarden in een absoluut donkere omgeving. Onze hedendaagse samenleving dompelt ons in een nimmer duistere nacht. Een kleine serie van beelden met zware lichtpollutie illustreerden het gegeven dat onze ogen nog maar zelden absolute duisternis ervaren. Denk volgende schemering eens even na over deze gegevens, kijk eens rondom je en geniet van de kleurenpracht die de duisternis voorafgaat!!!
LBe
Onmiddellijk na de presentatie van Lambert nam de voorzitten van Aquila over. Ook Aquila zag hun spreker op het laatste moment wegvallen en moet ook zorgen voor een alternatief programma. Van parallellen gesproken! Speciaal voor ons, gepresenteerd door Rudi van Bommel, een uiteenzetting over:
George Abell catalog of Planetary Nebulae.
Rudi startte de presentatie met het CV van George Abell (1 maart 1927 – 7 oktober 1983)
George Ogden Abell behaalde zijn Bachelor, Master en Doctoraat (1951 –1952- 1957) aan het Calltech, California Institute of Technology. Hij was onder andere werkzaam als onderzoeksastronoom en leerkracht en maakte wetenschap en onderwijs populair bij de mensen. Op 22 maart 1955 ontdekte Abell samen met Robert G. Harrington 52P/Harrington-Abell een komeet uit ons zonnestelsel. Abell vergaarde bekendheid door het samenstellen van verschillende stercatalogi, waaronder een verzameling van 86 planetaire nevels. Planetaire nevels, het resultaat van de evolutie van bepaalde sterren die in het HRD terecht komen op die plaats die we kennen als AGC-sterren (Asymptotische Reuzentak oftewel Asymptotic Giant Branch). Wanneer het helium in een dergelijke ster uitgeput raakt, zal opnieuw waterstof verbrand worden in een bovenliggende schil. Dit gebeuren vult het uitgeputte helium terug aan, zodat heliumverbranding terug kan opstarten. Dit proces noemt men een thermische puls en kan verschillende malen voorkomen tijdens de AGB-fase. Bovenstaand proces houdt ook in dat de ster periodiek uitzet en dat de buitenste lagen niet meer sterk gebonden zijn door zwaartekracht. Er stroomt dus telkens materie weg van de ster, dat dan door sterrenwind verder (sferisch) wordt uitgestraald. Is nu de heersende temperatuur hoop genoeg, dan zal de ster het omringende materiaal ioniseren en doen oplichten. We hebben een planetaire nevel!
Rudi nam alle nevels met ons door. Geprojecteerd tegen de muur toonde hij een telkens een fotografisch beeld, positief én negatief. Sommige Abell’s waren zo lichtzwak dat de keuze om zowel positief als negatief te tonen de juiste keuze was. Verder was elke slide voorzien van de specifieke gegevens zoals, magnitude van de nevel, magnitude van de centrale ster, de nummer, het betreffende sterrenbeeld, al dan niet de Sharpless cataloognummer, de PK-nummering, af en toe zelfs het NGC-nummer, de galactische coördinaten en de diameter van het object. We hebben ze alle 86 in detail bekeken en besproken. Zesentachtig? Neen, er waren een paar objecten die onterecht in de cataloog geraakt zijn. Het heeft weinig of geen zin om te gaan zoeken naar Abell 17. Bestaat niet, net als Abell 76. Nu, op zich geen alleenstaand gegeven. We weten dat Messier ook enkele missers op zijn naam heeft. M102, vinden we niet, want onbestaand. En dan nog de discussies die lopen over M109? In elk geval, Abell heeft een heel mooie reeks objecten bij elkaar gesprokkeld. Van redelijk groot, Abell 85: 32’ (zo groot als de diameter van de volle maan) tot hele kleintjes van slechts 0.3’ diameter. De lichtsterkte? Zwak tot heel zwak! De meeste heel mooi sferisch, andere dan weer bipolair. Allemaal ijl, een vast gegeven. Zo ijl dat we bij sommige planetaire nevels zelfs sterrenstelsels achter de planetaire nevel zagen. Een heel mooie was een sferische bel van uitgestoten gas met (schijnbaar) vast op de rand een balkspiraalstelsel en ietsje hoger in de sferische bel een ander sterrenstelsel. Heel indrukwekkende beelden. Op elk beeld probeerden we vast te stellen welk ster de centrale ster was. Bij sommige lukte dat niet omdat toevallige voorgrondsterren die bedekten. Het gegeven voorgrondster kan men aan de hand van spectraalanalyse aantonen. En hoe klein zo een Abell ook kan zijn, hoe klein het gebied van de afbeelding ook is, op enkele afbeeldingen doorkruiste een satelliet het object. Ondanks deze “beeldvervuiling” zoals men dat dan pleegt te noemen schitterend mooie opnames. Op het einde toe kregen we meer en meer structuren in de planetaire nevels te zien. Echte schokgolven zoals we die kennen uit de HST-beelden van de Cat-eye nebula, voor de kenners NGC6543, Caldwell 6), ook een planetaire nevel in het sterrenbeeld Draak.
Over sterrenbeelden gesproken: Abell had blijkbaar ook een voorliefde voor het sterrenbeeld Aquila. Dit sterrenbeeld kwam meerdere malen ter sprake, want genoeg te vinden daar. Noorderkroon, daarentegen……maar kom; we hebben Gemma, nietwaar?
Bij het afronden deed Rudi een oproep en adviseerde de meest ambitieuzen onder ons om eens een poging te wagen met de Abell cataloog. Als je vandaag de dag mooie kleurenopnames maakt van de Abell’s garandeert hij ons eeuwige roem en kunnen we wedijveren met de besten van ons land. We verdenken er Rudi van de lat wel erg hoog te leggen, maar we onthouden dat er toch verschillende Abell’s in de cataloog zitten die we aan moeten kunnen. We beloofden om zeker een poging te wagen, zowel met de digitale camera als met de CCD. Bij uitblijven van resultaten is de stelling van de te hoge lat bewezen!
Na een korte pauze, goed voorzien van drank, heeft Rudi als extra aanvulling een presentatie gebracht over
Optische verschijnselen.
Rudi had tijdens de uiteenzetting over de schemering onthouden dat Lambert nooit bewust het ontbreken van het blauwe licht in een schemerige regenboog waargenomen had. Hij besloot dus met deze presentatie naadloos in te spelen op die openstaande vraag. Vele optische verschijnselen passeerde de revue en werden rijkelijk gevisualiseerd aan de hand van schitterend mooie en informatieve slides. We begonnen met de regenboog. De primaire regenboog met een straal van 42°, en de secundaire regenboog met een straal van 51°. We zagen de kleurschakeringen en onthielden het ezelsbruggetje ROGGBIV. Als we een secundaire regenboog zien, zal deze altijd gespiegeld zijn aan de primaire, met andere woorden: het rode licht altijd naar elkaar toe. Die pot goud? Rudi komt er niet bij en adviseert om er geen jacht op te maken. Hoe uniek is een regenboog? Absoluut uniek. Iedere waarnemer ziet een andere regenboog, afhankelijk van zijn positie ten opzichte van de regenboog. Een regenboog bij volle maan? Geen probleem, we spreken dan van een maanboog. Omdat onze ogen met het nachtzicht minder gevoelig zijn voor kleuren lijkt dat de maanboog kleurloos is. Niets is minder waar. Na de regenboog en maanboog bestaat er ook een mistboog, zijn er lichtzuilen en halo’s. We kennen bijzonnen, bijmanen, coronae, de zeldzame groene flits, de heiligenschijn of glorie, we zagen zelfs lichtzuilen bij de helderste planeten en als afronding de Venusgordel, niet te verwarren met vieze smog!
Een zeer aansluitende presentatie, rijkelijk voorzien van schitterende beelden en, hoe kan het anders, zeer duidelijk en helder gepresenteerd door Rudi van Bommel, waarvoor dank!
Om het officiële gedeelte van de avond af te sluiten overhandigde Lambert niet één, maar twee flessen wijn (was dat voorzienigheid of toevalligheid?) aan de voorzitter van Aquila en sprak zijn dank en waardering uit aan alle leden van Aquila. Rudi nam wijn en applaus in ontvangst en nam meteen de gelegenheid ons allen uit te nodigen op de eerstvolgende verbroedering waar Noorderkroon de gast zal zijn. Wij hebben deze uitnodiging uiteraard onmiddellijk geaccepteerd. Qua agendavulling mag er geen probleem zijn; we hebben al twee items en heel misschien ook twee sprekers! Tot volgend jaar!!
Na de bijeenkomst werd nog ruim nagekaart, werden toekomstplannen besproken en werd geïnformeerd naar de mensen die niet aanwezig konden zijn (Aquila groet Job Beeren in het verre oosten). Met dank aan allen die zich ingezet hebben om deze avond weer meer dan geslaagd te maken. Dank aan de sprekers, de barmannen van dienst en hen die hielpen om de zaal klaar te zetten en terug op orde te brengen.
LBe
Kwartaalagenda:
Is momenteel nog niet beschikbaar: Hou onze website in de gaten. http://noorderkroon-achel.skynetblogs.be/ Vergeet niet dat na de activiteiten op deze uitnodiging de zomerstop intreedt en dat deze zijn einde kent met het waarnemen van de Perseiden op 12 augustus. Je zal te zijner tijd een uitnodiging ontvangen.