Zoals in eerder bericht reeds geschreven (gevraagd), we verdienen beter weer en …bingo! We hadden (slik!) goed weer. Op woensdag waren Job en Lambert op hun wekelijkse bijeenkomst en er werd gebabbeld over een actieve grote zonnevlek. Omdat het afgelopen woensdag mooi helder weer was hoefde het niet bij woorden te blijven. Job installeerde zijn kijker, bevestigde een degelijke filter en we zagen niet één, maar wel 24 zonnevlekken. Eén daarvan was de grote uitschieter, het was de vlek die zoveel media-attentie kreeg. Een beetje onverdeeld, want een eindje naar beneden was nog een grote (bijna ronde) vlek te zien. Bij de “grote jongens” was heel mooi de umbra en penumbra te zien. Mooi scherp afgelijnd. Een lust voor het oog. De andere vlekken varieerde van matig tot klein tot heel klein, maar…zolang je een zonnevlek kan zien is het een zonnevlek. Job telde er dus 24! Lijkt me een record te zijn (tenminste van de laatste afgelopen jaren).
Terwijl Job en Lambert naar de zon keken ging het gesprek over de weersverwachting van de eerstkomende dagen. Eerder op de week was er sprake van een heldere nacht op donderdag. Nu waren de berichten bijgesteld en zou het woensdagnacht helder worden. Helder en koud, tegen het vriespunt aan! Nu, we hadden er weinig woorden aan vuil gemaakt; Lambert reed naar huis om zijn kijker te laden en Job zou al aanrijden naar onze waarnemingsplaats in Opitter. Tegen 22.30u waren we terplekke. Eerst nog even iemand uitleggen dat we gingen sterrenkijken en toen kon begonnen worden met de opbouw. Job had zijn EQ6Pro mee met de AT80 en telelens, in de hoop enkele mooie plaatjes te kunnen schieten. Voor Lambert was een volgende kans om verdere testen te doen met de nieuwe configuratie. Omdat één en ander op een andere manier getransporteerd werd waren er nogal wat “herinsteltaken”. Met de hulp van Job ging het vrij vlot. Een beetje afstelperikelen met de EQ6Pro en op een gegeven moment waren de beide kijkers afgesteld op de hemelpool en konden we beiden aan de slag.
Terwijl Job zijn eerste beelden schoot bracht Lambert Saturnus in het brandpunt van de astrograaf. Saturnus door de AT12RC/13 mm Nagler? Nooit gezien, zo groot, zo scherp, Job (ikke ook) zag zelfs wolkenbanden op Saturnus. De manen Titan, Hyperion, Rhea, Thetys, Mimas, Enceladus en Dione en de Cassinischeiding messcherp in beeld, een sensatie! Wat zou dat geven op DeepSky-objecten? M29 werd in beeld genomen, leek wel geexplodeerd, toen M27, de Halternevel…. zeker dubbel zo groot en helderder dan in de 10″ Cassegrain. Dit beloofd!
Ondertussen, we merkten het al even, was de thermometer ook niet stil blijven staan. Het kwik ging onder nul. Alles begon aan te dauwen en te bevriezen en de koude sneed diep doorvop de open vlakte. We besloten rond 02.30u er een einde aan te maken en stillekens naar de warmte van het bed toe te werken. Het was kort, het was koud, maar……het was helder! We hebben er van genoten.
Ps: daags nadien bleek zelfs de hoofdspiegel van de astrograaf volledig dicht gedauwd. Een les voor de volgende keer: zeker af en toe de “airco” opzetten en voor het gemak van de waarnemers: zet je systeem op guiden als je een object gevonden hebt! Scheelt een hoop werk! We steken het maar op het feit dat het systeem nog niet helemaal gekend is. Per slot van rekening: het is iets heel anders dan een 10″ Meade LX200GPS. Oefening baart kunst, we komen er wel!