Door een telescoop kunnen we objecten “dichterbij halen”, uitvergroten. Maar planeten zijn klein en deepsky objecten (nevels, sluiers) geven over het algemeen weinig licht. Dus zou het mooi zijn als we het licht van wat we door de telescoop zien gedurende langere tijd kunnen verzamelen en op een foto kunnen vastleggen.
Dat noemen we astrofotografie: het vastleggen van hemelobjecten met fotografische apparatuur, vroeger analoog en tegenwoordig digitaal. Op de plaats waar het oog door de telescoop kijkt, kun je een camera plaatsen.
Met de grootte van de opening van een telescoop vergroten we de hoeveelheid licht die we opvangen van een object. Veel meer dan we met het blote oog opvangen. Een voorbeeld: de oogpupil van een mens varieert tussen 2 en 8mm, afhankelijk van de hoeveelheid licht. Terwijl een telescoop bijvoorbeeld een opening van 100 mm in doorsnede kan hebben. Dit is 20x groter dan een pupilopening van gemiddeld 5 mm. In oppervlakte is dit 20²=400x. Dus de telescoop met een diameter van 100 mm vangt grofweg 400 maal zoveel licht op als het menselijk oog.
Met een camera vergroten we de lichtopbrengst door de dimensie “tijd” toe te voegen. De sluitertijd bepaalt hoe lang het licht verzameld wordt. We noemen dat “digitaal integreren”. Het menselijk oog houdt licht maar gedurende een korte tijd vast. Een camera verzamelt het licht zolang de sluiter openstaat. De telescoop dient hierbij als lens voor de camera. Het oog is echter wel gevoeliger dan de camera.
Als een camera een lange opname maakt (lange sluitertijd), moeten we wel zorgen dat de telescoop het object zo goed mogelijk volgt. Anders treedt er bewegingsonscherpte op ten gevolge van de aardrotatie. Op onze opnames worden sterren dan streepjes.
Het tijdperk van de digitale camera biedt nieuwe perspectieven aan astrofotografie.
Zo kunnen we bijvoorbeeld de beelden die we maken direct controleren en beoordelen. En achteraf kunnen die beelden ook nog verbeterd worden met behulp van beeldbewerkingssoftware (zoals Photoshop).
“Verbeteren” betekent de verzamelde pixel-informatie beter zichtbaar maken. Dit kan ondermeer door de beeldinformatie tussen de donkerste en de lichtste gebieden op te rekken waardoor het contrast beter wordt. Of door de aanwezige zwakke kleuren te versterken. En door verscherping van de objecten. Let op: dit is wat anders dan beelden manipuleren!
Met een camera kunnen we ook met de ISO-waarde spelen. Elke hogere ISO-waarde maakt het beeld 2x gevoeliger. Het lijkt dan alsof we 2x zoveel licht opvangen, maar dat is niet zo: het is puur een electronische verdubbeling van het beeldsignaal. Het nadeel daarvan is evenwel dat ook de ruis wordt verdubbeld! Dus de ISO-waarde moet zorgvuldig gekozen worden: niet hoger dan nodig is.
Uiteraard wordt het beste resultaat bereikt als het object “in focus” is. Dit gebeurt met de focussering van de telescoop, dat is tenslotte de lens op de camera.
Op het internet is uiteraard heel veel te vinden over astrofotografie.
(later zullen we enkele interessante links toevoegen)