Alle berichten van Noorderkroon

Algemene ledenvergadering 2009

 

! ! ! Uitnodiging !!!

 

 Beste vrienden,

                             Graag nodigen we u uit voor de eerste studiebijeenkomst van 2010. Deze zal doorgaan op vrijdag 22 januari 2010.  Op de agenda hebben we zoals altijd de open agenda, waar je nog steeds met je vragen terecht kan en als hoofdschotel serveren we u een uiteenzetting over infrarood-sterrenkunde, gebracht door Jan Hermans.

 

We hebben de afgelopen bijeenkomsten redelijk wat tijd besteedt aan het visuele aspect van waarnemen. Zowel het visuele waarnemen als de processen die daar achter schuil gaan zijn onder de aandacht gebracht. We denken met de uiteenzetting “infrarood-sterrenkunde” een brug te kunnen slaan, welke ons meer inzicht zaln verschaffen in waarnemingen in een andere golflengten. We zullen zien dat er andere hulpmiddelen in het beeld komen en dat hun gegevens verschillen van datgene wat wij door onze optische telescopen zien. We zullen ook zien dat er grenzen verlegd worden door deze technieken.

 

Zoals altijd  starten we om 20.15u in zaal Joy van het PC Michielshof.

Tot dan ,   het bestuur

  

    ! ! ! Uitnodiging !!!

 

Op 8 januari 2010 verzamelen we tegen 20.00 uur aan de sterrenwacht en we richten de Cassegrain op Mars, die op een paar dagen na, haar kortste nadering tot de aarde van dit jaar zal hebben. Het beeld zal dus zeker de moeite zijn. Als we Mars eens goed bekeken hebben zullen we de telescoop haar ding laten doen. Dit wil zeggen dat we een hele resem deepsky-objecten de revue laten passeren.

 Nieuw is dat, als het onverhoopt bewolkt is, we de activiteit toch laten doorgaan. Niet op de sterrenwacht, maar in de kelder van de Joy. We gaan onze kelder archiveren (zie rubriek “administrativa” voor meer details). Zij die willen helpen zijn van harte welkom.  Intussen blijven we hopen op heldere nachten!!!!

 Tot kijk…  Het bestuur

 Verslag van de bijeenkomst van 18 december 2009

 Administrativa

•·       Er waren geen opmerkingen betreffende het vorige verslag.

•·       Milou Van Baelen liet middels een mailtje weten dat ze op 3 december 2009 om 23.05u een zeer  heldere vallende ster heeft gezien. Ze vermoedde een Geminide, welke ze beschreef als een kleine vuurbol. Heeft iemand anders deze (of andere heldere Geminiden) gezien? We horen het graag.

•·       Op 18 december hield Stella Videns (Hechtel) een academische zitting en organiseerde een tentoonstelling rond de sterrenkundige pater Jozef Dreesen. Noorderkroon heeft de tentoonstelling bezocht.

•·       Het bestuur wil de leden enquêteren. Vraag is of er interesse is om de maandelijkse studievergadering te zien verschuiven van vrijdag- naar zaterdagavond. Laat het bestuur uw mening weten.

•·       Bewolkte sterrenkijkdag? Geen erg…we gaan tijdens elke verwaterde kijkavond deze “verloren” tijd opvullen met het archiveren van onze verslagen, brochures, tijdschriften, en dergelijke. Onze archiefruimte kan je vinden in de kelders van de Joy. Alle hulp is welkom.

•·       De Nacht van de Duisternis zal doorgaan op 16-10-2010. We zullen, net als vorige jaren mede-inrichter zijn.

•·       Nogmaals een oproep om diversiteit in de maandblaadjes en op de website te krijgen. Bezorg uw bijdrage, al dan niet voorzien van afbeeldingen aan het secretariaat.

•·       We bekijken of we terug een bel- of SMS-service opgestart kunnen krijgen als iemand, buiten de geplande kijkavonden om, beslist om een sterrenkijker op te stellen en waar te nemen (zie elders in deze uitgave).

 Nieuwjaarspeech door de voorzitter.

“Beste Noorderkroners,

Het jaar 2009 is weer bijna voorbij en dan is het weer tijd om nog eens terug te kijken naar het voorbije jaar. Het weer was niet altijd zoals we het graag zouden hebben. Er kunnen wel mooie avonden geweest zijn, om naar de sterren te kijken, maar dat is op voorhand moeilijk te bepalen.

De koepel van de sterrenwacht hebben we weer beter aan het draaien gekregen, zodat onze problemen hiermee waarschijnlijk opgelost zijn. Wat het andere materiaal betreft; we hebben zeer goede kijkers waarmee we voor onszelf en voor het publiek zeer mooie kijkavonden kunnen organiseren.

Jan en Lambert zijn naar de scholen geweest om lessen te geven over sterrenkunde en de jeugd had zeer veel belangstelling , met als gevolg dat ze ook een voormiddag, samen met de onderwijzers, op onze sterrenwacht geweest zijn. Dit initiatief is zeer aan te bevelen en moet zoveel als mogelijk herhaald worden. Zo komt onze vereniging in de belangstelling bij de kinderen, maar ook bij de ouders.

 

Ik hoop dat dit zo voort gezet kan worden, we zijn goed bezig om het jaar 2010, met vol vertrouwen, tegemoet te zien en ik wens u dan ook allen een gelukkig Nieuwjaar en veel voorspoed voor u en uw familie,

Uw voorzitter, Lambert Breemans “

Kasverslag door de penningmeester

 Aan de hand van een zeer duidelijke excelsheet bracht Jan Hermans het financiële aspect van 2009 onder de aandacht. Zoals we van een goede penningmeester kunnen en mogen  verwachten, duidelijk zichtbare inkomsten en uitgaven die als eindresultaat toonde dat de economische crisis totaal geen invloed heeft gehad op het afgelopen boekjaar. Jan sloot 2009 af met een positief saldo. Een welgemeend applaus voor de penningmeester. Hopelijk zet deze trend zich verder in de komende jaren. We weten (al sedert lange tijd) dat onze centen in goede handen zijn bij Jan!

 Jaarverslag door de secretaris.

 Net als vorige jaren werd het jaarverslag in de vorm van een powerpoint gebracht. Alle activiteiten die we het afgelopen jaar hebben georganiseerd werden middels woord en beeld even terug in herinnering gebracht. Een jaarverslag kent ups en downs, ook dit jaar.  Midzomer trof ons de harde tijding dat onze goede vriend en collega-amateur Piethein Maas overleden was….. een donderslag bij heldere hemel. We herinneren ons dat Piethein een joviale en spontane vriend was, die heel graag  zijn visie over het heelal deelde. We gaan die gesprekken en het gezelschap van Piethein blijven missen. 2009 bracht ons…….jawel…niet minder dan zes geslaagde kijkavonden en dat is een sensationele stijging vergeleken met vorig jaar!! (Je moet het maar kunnen uitleggen, hé?). We hopen deze stijging in 2010 te kunnen handhaven, zo niet  op te voeren. Het bestuur werkt aan hulpmiddeltjes om deze doelstelling te bereiken. De presentatie liet al uitschijnen: we staan niet stil en zullen er alles aan doen om het jullie in 2010, op gebied van amateursterrenkunde,  zo aangenaam mogelijk te maken.

 De algemene kennisquiz.

 Onder de bekende
noemer “algemene kennisquiz” bracht Jan Hermans weer een, bij tijden, hilarische quiz, vol met instinkers. Aan de hand van 35 vragen die slechts zelden over sterrenkunde gingen (het was een algemene kennisquiz!) werden de grijze cellen van de aanwezigen danig op de proef gesteld. En……je steekt er wat van op! Degene die het niet wisten (en dat waren er veel!!!); een haas gaat sneller en berg op dan af. Het schijnt dat een haas zich de poten breekt als “ie” bergaf moet gaan, hij struikelt over zijn eigen poten. Je moet het maar weten! Een andere vraag was bijvoorbeeld: “Hoe schrijf je 2947 in Romeinse notatie?”, begin er maar aan! Heel hilarisch werd het toen Jan een reeks multiple choise vragen op de aanwezigen los liet. Ik ga er niet over uitweiden, maar het had met bruine beren te maken (en nog andere zaken….). Onze quizleider prikkelde onze motivatie om te winnen door een mooi prijzenpakket samen te stellen.

Wie waren de winnaars? Eigenlijk allemaal……we hebben ons geamuseerd, we hebben allemaal weer iets geleerd en we hebben onze Jan nogmaals voorzien van een daverend applaus. Voor degene die een gooi naar de eerste plaats willen doen, volgend jaar…..dank zij de samenstelling van de vragen weten we nu helemaal niet meer welk soort instinkers Jan zal bedenken in december 2010. We blijven ons bijscholen (’t zal nodig zijn!!).

Van slak tot lichtsnelheid

De presentatie “Van slak tot lichtsnelheid” is een ludiek poging om snelheid te visualiseren. Lambert had aan de hand van een beeldverhaal een rode draad uitgezet: van traag (tergend traag) in trappen naar de lichtsnelheid. De trap van versnelling werd gevisualiseerd door “aardse” dingen. Onder de noemer “traag” begon het verhaal met de groeisnelheid van korstmos, schimmeldraden en een beetje sneller: bamboe. Van de slak (jaja…daar is ie!) naar de schildpad, de wandelaar, de fietser. Van de brommer naar de oldtimer, om uit te komen bij de bolides. Van powerboten en de Trust naar de Zero-G, straaljagers, Nasa x43a……. Je merkt het…we hebben de snelheid, stapsgewijs en met diverse hulpmiddelen, van stilstaand opgevoerd tot 7700 km per uur om dan de aarde te verlaten met behulp van de Saturnus V raket. Met de laatstgenoemde zitten we met een snelheid van 11.2 km/s, nodig om de aardse aantrekkingskracht te kunnen overwinnen. Terwijl we met een behoorlijke snelheid door de ruimte suizen nemen we de tijd om het één en ander te bekijken en te bespreken. Doel van dit alles is ervaren dat we met enkel te  “kijken” reizen in de tijd tegen lichtsnelheid.

Dat “kijken” niet zo evident is hebben we ook even snel bewezen. De processen die schuil gaan achter het kijken kwamen (ook al eerder dit jaar, dank zij Jan Hermans)  aan bod, maar ook een waarschuwing dat wat je denkt te zien niet altijd dat is wat je ziet. Iedereen kent wel de optische illusies. We hebben er enkele de zaal in gestuurd en aangetoond dat kijken eigenlijk het werk van de hersenen is en dat het geleerd moet worden. Bottomline van het hele verhaal was dat je weinig moeite moet doen om aan lichtsnelheid te “reizen”.   Snelheid en kijken (weten wat je ziet), de twee sleutelwoorden van deze presentatie hebben ons van de vaste grond onder onze voeten tot in de diepe ruimte gebracht en even snel weer terug. Er was de kritische observatie dat we bij het terugkomen op aarde heel wat snelheid moesten inleveren. De gedachte bij deze waarneming werd aangetoond door het feit dat we steeds gereisd hebben aan lichtsnelheid en dat we , terug op aarde, geconfronteerd worden met een onneembare barrière;  de aardse atmosfeer. Door dit fenomeen worden we zodanig afgeremd dat er van ongehinderde lichtpassage geen sproke meer is. Je merkt het; we hebben echt gedacht in termen van licht, snelheid en beweging! Een leuke ervaring.

 De schoonheid van Wiskunde en IJsberen

Als extraatje presenteerde Jan enkele leuke wiskundige animaties. We keken met stijgende verbazing naar wiskundige pareltjes, op het grappige af en verwonderde ons over de voorspelbaarheid van de uitkomsten. Over reeksen gesproken!

 

Een ander verbazingwekkend gebeuren was een fotosessie met een ijsbeer, een heuse  Ursus maritimus (voorheen: Thalarctos maritimus) van een kleine 300 tot 600 kg zwaar, die een Huskie knuffelt. De ijsbeer bezocht veertien dagen na elkaar de Huskie die zich dat alles liet welgevallen. Over een bloeddorstig roofdier gesproken!!

 Een ander beeld was een schitterende opname van een ijsberg, boven water en tegelijkertijd onder water. Een klein discussiepunt bij een foto van zon en maan, genomen op de Noordpool. Een gigantisch grote maan, net boven een veel kleinere zon. We stelden ons de vraag of dit wel mogelijk is? Jan zal deze foto nader onderzoeken en te zijner tijd terugkoppeling geven. Leuke intermezzo’s!!

 Vers van de pers:

Planetenjager ontdekt 32 exoplaneten.

AMSTERDAM –  Met een speciaal instrument op de 3,6 meter telescoop in Chili zijn 32 nieuwe exoplaneten ontdekt. Een exoplaneet is een planeet buiten ons zonnestelsel die om een andere dan onze zon draait. Met de ontdekking van 32 nieuwe aardse hemellichamen is het aantal bekende exoplaneten in een klap toegenomen met 30 procent. Dat heeft de Nederlandse Onderzoekschool voor Astronomie (NOVA) maandag bekendgemaakt naar aanleiding van een internationale conferentie over exoplaneten in de Portugese stad Porto.

De 32 planeten buiten ons zonnestelsel zijn ontdekt met de HARPS, een uiterst nauwkeurig instrument dat in de wetenschappelijke wereld bekendstaat als de belangrijkste exoplanetenjager van onze aarde. HARPS (High Accuracy Radial Velocity Planet Searcher) heeft de afgelopen vijf jaar meer dan 75 van de in totaal vierhonderd nu bekende exoplaneten gespot.De planetenjager maakt deel uit van de 3,6 meter telescoop op La Silla in Chili van de ESO, de Europese Zuidelijke Sterrenwacht. HARPS is een extreem precieze spectrograaf (optisch instrument om licht te meten). Het is in staat om de schommelingen van sterren te meten door kleine veranderingen – van slechts 3,5 kilometer per uur – te detecteren in de snelheid waarmee sterren door het heelal bewegen, de zogeheten radiale snelheid. Exoplaneten kunnen door hun zwaartekracht schommelingen van sterren veroorzaken. Vijf jaar lang gedurende honderd nachten per jaar speurde HARPS het universum af met soms spectaculaire ontdekkingen, zoals de Gliese 581d, de eerste superaarde in de leefbare zone van een ster. De recente ontdekkingen betreffen zogenoemde superaardes (gemiddeld vijf keer zo groot als onze planeet) en reuzenplaneten (supergrote gasbollen zoals Jupiter). De wetenschappers van ESO gaan ervan uit dat ongeveer 40 procent van zonachtige sterren een of meer exoplaneten in hun buurt hebben.

Bron: De Telegraaf. Onder de aandacht gebracht door Job Beeren.

 Wetenwaardigheid:

Zoals je al kon lezen in de rubriek “Administrativa” kregen we van Noorderkroonlid Milou Vanbaelen (Hamont) een melding binnen van een Geminidenwaarneming. Milou zag een heel heldere meteoor op 3 december. Geminiden kan je herkennen aan het feit dat ze schijnbaar vanuit een punt net boven het sterrenbeeld de Tweelingen komen, dat ze geel gekleurd en helder zijn, maar vooral omdat ze traag overkomen. Vergeleken bij de supersnelle Perseiden zijn dit echte “dieselkes”. Je hebt ruim de tijd om ze te volgen, terwijl ze al dan niet hun nalichtend spoor over de hemelbol trekken.   Een andere feit is dat deze zwerm een lange en gestage opbouw kent. Het maximum was voorzien voor de nacht van 13/14 december, maar je kon al dagen op voorhand
genieten van dit hemels vuurwerk. Echt top was het natuurlijk als je zo dicht mogelijk tegen het maximum ging kijken. Tegen de ochtend van 14 december had je tot 60 meteoren per uur kunnen zien. Dat is er ééntje per minuut!! We vermelden ook nog even dat bij de Geminiden geen komeet aan de basis ligt, maar wel de planetoïde 3200 Phaethon. Deze laatstgenoemde is nog steeds een discussiepunt: ” is 3200 Phaethon een planetoïde of een gedoofde komeet?”. Een meteoor – ook wel vallende ster genoemd – heeft niets met echte sterren van doen. Het gaat om een stofdeeltje of stukje gruis uit de ruimte dat de dampkring van de aarde binnenkomt. Het botst met hoge snelheid tegen moleculen in de lucht die daardoor even oplichten. Zo zien we een lichtflits(-je) aan de hemel.

                                                                                                                                      
Oproep aan de leden.

Lidgeld 2010.

Een nieuw werkjaar, tijd om weer de gevraagde contributie te voldoen. We hebben, ondanks het feit dat allerlei instanties knokken tegen de crisis, de prijs van 15 euro per lid kunnen handhaven. Wat is de tegenprestatie? Wel, we bieden we u weer een gans jaar onze inzet aan, ons gekoppeld intellect, onze vriendschap, het gebruik van ons instrumentarium, 12 maandblaadjes, korting tijdens onze jaarlijkse uitstap in het voorjaar….Met andere woorden; een kleine bijdrage voor de werking van onze vereniging voor een heel scala van voordelen, waarvan je zelf bepaald hoeveel het je opbrengt!!  En……wie wil steunen hoeft zich niet in te houden. We vragen een bescheiden lidgeld, maar laten iedereen vrij om ook een donatie te doen, wat zeer op prijs gesteld zal worden.  Bij voorbaat dank!!!

Rek. nr. : 035-3329049-50    De Noorderkroon

p.a.  Azalealaan 10

3930 Hamont-Achel

Kijkavond SMS-service.

Om de kijkavonden iets minder  in het water te doen vallen gaat het bestuur enkele initiatieven in het leven roepen. Wat gaan we proberen op te bouwen? In eerste instantie blijven we maandelijkse kijkavonden programmeren en publiceren. Daar veranderd niets aan. Bijkomend (en dat is dan weer een extra service voor hetzelfde geld!!) is dat we gaan proberen een SMS-netwerk op te zetten.

Wat is de bedoeling van dit alles? We gaan uit van deze situatie: we hebben een kijkavond die wegens slecht weer niet door gaat (of wel, maakt niet uit). Enkele dagen later is het wel helder en iemand van de deelnemers in het netwerk besluit te gaan waarnemen. Wat doet hij dan? Hij is in het bezit van de GSM-nummers van de anderen die deel uit maken van het netwerk en stuurt hen een SMS met de melding “kijkavond op volgende locatie……..). De andere leden van het netwerk die tijd en goesting hebben weten dan waar het te doen is en kunnen deelnemen aan het initiatief. Uiteraard zou het ook leuk zijn om nadien een kort verslagje aan de secretaris te bezorgen. Alle initiatieven vallen onder de vlag van Noorderkroon en tellen dus mee voor je jaarlijkse subsidies.

Om dit functioneerbaar te maken zoeken we dus mensen die deel willen nemen aan dit gebeuren en die bereidt zijn hun GSM-nummer te delen met de andere deelnemers. Zij die interesse hebben, laten maar iets weten aan het secretariaat.

 Website en maandblaadje.

Net als vorig jaar doen we weer een oproep naar actieve inbreng van de leden. Niet enkel door hun aanwezigheid tijdens de bijeenkomsten en kijkavonden, maar ook actief bezig te zijn met de inhoud van het maandblaadje en de website.

Heb je iets interessants gelezen of ben je iets te weten gekomen, waarvan je denkt “dat is iets voor onze leden…”, dan kan je dit delen door een kort verslagje in je eigen woorden toe te zenden naar het secretariaat. Om alles een beetje verwerkbaar te maken vragen we om alles digitaal te verzenden. Het heeft weinig of geen zin om een gans artikel over te moeten typen. Stuur je bericht naar het gekende e-mailadres: lambert.belien@hotmail.com of gebruik de mailknop van onze website. Onze secretaris zal in de mate van het mogelijke rekening houden met de publicatie van de berichten (website is ongelimiteerd, alles kan er op. Het blaadje, daarentegen,  heeft een eindige capaciteit. Als er ruimte over is worden de artikels opgenomen. Bedoeling van alle bovenstaande initiatieven is jullie actief te betrekken in de opbouw van een interactieve vereniging. Door jullie inbreng hopen we een nog grotere diversiteit te bekomen. Iedereen binnen onze vereniging kan daar de vruchten van plukken!!

 

Kwartaalagenda:

 Februari 2010   

      Studiebijeenkomst:  5 februari  om 20.15u  in de Joy

         Open agenda  &  Alle bewegingen van de maan door Jan Hermans en Job? Nog navraag te doen bij Job.

         Kijkavond: Maan  19 februari               

  Wanneer:        20.00u  op de sterrenwacht met de refractor

   Maart 2010        

  Studiebijeenkomst:      27 maart    jaarlijkse uitstap

          Kijkavond:   Vesta – Juno & Mars  12 maart

          Wanneer:  om 20.00u op de sterrenwacht met de Cassegrain

 

Vanwege het bestuur Noorderkroon-Achel:

De allerbeste wensen  en een gezond, leerrijk 2010!

Agenda NVWS Eindhoven 2010

18 februari 2010: NVWS Eindhoven: “Waarnemingshorizon, kunnen we alles waarnemen?” Prof. Dr. John Heise  SRON Utrecht.

19 Maart 2010: NVWS Eindhoven: “Kreutz kometen” door Prof. Dr. R.F. Strom   ASTRON  Dwingeloo

22 April 2010: NVWS Eindhoven: “Sterrenkunde op La Palma” Prof. Dr. R.F. Peletier  RUGGroningen

De lezingen worden voortaan gehouden in het atrium van het Augustinianum te Eindhoven gelegen aan de Wassenhovestraat 26.

Jaarlijkse uitstap in 2010

Het was collega-Noorderkroner Dirk Schuurmans opgevallen dat er een foutje in onze kwartaalplanning geslopen was. In de linker kolom stond abuiselijk dat we als derde bijeenkomst in het eerste kwartaal onze jaarlijkse uitstap zouden houden op 17-03-2010. Dirk heeft hiervan melding gemaakt en de datum is nu aangepast: het betreft de 27 maart 2010.

Dank je, Dirk, voor de opmerkzaamheid en de melding!!

Intussen; geniet van de extra donkere (en koude) sterrenhemel! Nu is het huiste moment om te genieten van de winterse sterrenpracht. Sterren fonkelen helemaal niet, wat wil zeggen dat de atmosfeer zuiver en droog is. Geen fonkelingen, geen storingen en geen “seeing-cellen” die je foto’s verknoeien.  Profiteer ervan!!

Fijne feestdagen!!!!!!!

Vuurbol!!!!

Milou Vanbaelen liet weten op 3 december om 23.05u een heel heldere meteoor gezien te hebben. Ze omschreef hem “als een zeer heldere Geminide, net een kleine vuurbol”.

Dit is natuurlijk de tijd van de Geminiden. Geniet van de heldere, trage en significant geel gekleurde meteoren. ’t is de moment!!!!! En denk er aan……. als je ooit hoopt een vuurbol te zien…..moet je zeker naar de Geminiden kijken. Succes!!!

bestuursagenda 1e kwartaal 2010

  • Januari 2010
  • Studiebijeenkomst: 22 januari om 20.15u in de Joy
  • Open agenda & Infrarood- sterrenkunde door Jan Hermans
  • Kijkavond : Deepsky & Mars
  • Wanneer: 8 januari deepsky sterrenwacht om 20.00u
  • Kijker te gebruiken: Cassegrain
  • Februari 2010
  • Studiebijeenkomst: 5 februari om 20.15u in de Joy
  • Open agenda & Alle bewegingen van de maan door Jan Hermans en Job? Nog navraag te doen bij Job.
  • Kijkavond: Maan 19 februari
  • Wanneer: 20.00u op de sterrenwacht
  • Kijker te gebruiken: refractor Berke
  • Maart 2010
  • Studiebijeenkomst: 27 maart jaarlijkse uitstap
  • Kijkavond: Vesta – Juno & Mars 12 maart
  • Wanneer: om 20.00u op de sterrenwacht
  • Kijker te gebruiken: Cassegrain

De Melkweg

Verslag van de bijeenkomst van 6 november 2009.

 Open agenda

•1.     Optica blijft terugkomen: Dirk zocht een rechtopstaand beeld en is geadviseerd daar niet langer naar te zoeken (althans zonder omkeerprisma).

•2.     Job bevestigde de foutieve stralengang in een schematische weergave van de lichtbaan in een catadioptrische kijker. Ook hier zullen de stralen voor het brandpunt kruisen en een omgekeerd beeld tonen (zie blaadje vorige maand).

•3.     De recente “man-made” inslag op de maan, op zoek naar water, heeft ook ons beroerd. Ja, er zijn sporen van water gevonden. Jan wist dat de inslag in krater Cabeus al sporen van water liet registreren op een diepte van 3 mm. Van de ene vraag kwam de andere en we probeerden te achterhalen vanwaar dat water zou kunnen komen. Het water zat op drie mm diepte. Wat met die halve meter regoliet?….en… waar komt het regoliet vandaan? Is het gevolg van thermische erosie? We zoeken dit verder uit. Jan wist nog te melden dat de camera op een cruciaal punt het liet afweten, maar dat er wel verwerkbare meetdata voorhanden is.

•4.     Onmiddellijk gevolg van het voorgaande punt; wat is de aanleiding van de schommeling in de maanlunatie? We weten dat de excentriciteit van de baan van de maan tot een verschil van een paar duizend kilometer kan oplopen. Dit gegeven en mogelijk een verschil in massaverdeling zorgen voor het wobbelen van de maan en maakt dat we af en toe eens om het hoekje kunnen kijken. Jan & Job nemen zich voor eens een uitgebreide presentatie te brengen over het thema “Maan”.

•5.     De stand van de sterrenbeelden verschilt van waarnemingsplaats tot waarnemingsplaats. We zagen beelden van de sterrenhemel op de Canarische eilanden en zagen een deel van het sterrenbeeld Centaurus. Je hoeft niet eens zo ver te reizen om het verschil te zien. Zuid-Frankrijk of Italië geeft je in de zomer al een veel “dieper” zicht op het zuiden. Je kan sterrenbeelden zien die hier nooit boven de horizon komen. Een tip: ga je op reis, maakt niet uit waarheen…neem altijd even de tijd om ’s nachts de zuidelijke hemel te verkennen. Zoek bij voorkeur een vlakke horizon en probeer sterrenbeelden te vinden die zo laag mogelijk staan. Heel leerrijk en verrassend!!!

•6.     Als laatste punt kregen we de melding dat er bij CERN geen roet in het eten is gegooid, maar een broodkruimeltje in de één of andere installatie. De dader blijkt een vogeltje te zijn. Gevolg van deze daad is dat de LHC (de Large Hadron Collider) weer stil ligt. In het vorige blaadje lieten we weten dat er weer opgestart was. Blijkbaar een valse start! We volgen dit verder op en berichten te zijner tijd.

•7.     Hoogste tijd om het woord te geven aan Lambert Beliën die een presentatie bracht onder de noemer ” De Melkweg”.

 De Melkweg

 “De Melkweg tekent zich af tussen de polen van het heelal met zwakkere en sterkere lichtvlekken en zij glanst zo helder dat ze geleerden aan het peinzen zet.”

          — Dante

 Een beetje mythologie…

Volgens de Egyptische mythologie  is de Melkweg ontstaan uit de melk die vloeide uit de uier van de hemelse koe. De vier poten van de koe steunden op de vier hoeken van de aarde.

Volgens de oude Grieken zou de god Zeus  de baby Herakles aan zijn vrouw Hera hebben gegeven om te zogen. Toen Hera zich realiseerde dat de baby niet haar eigen kind was, maar het zoveelste kind dat haar brave echtgenoot bij een andere vrouw had verwekt, duwde ze het verontwaardigd van zich af. De daarbij gemorste melk vormde de Melkweg.

De Azteken noemden de Melkweg Mixcoatl, “wolkenslang”, en associeerden hem met de god met dezelfde naam.

 Tot de jaren twintig van de 20e eeuw was het niet bekend dat er zich buiten onze Melkweg nog andere sterrenstelsels bevinden. Men ging er algemeen van uit dat het melkwegstelsel uniek was in het heelal en dat er daarbuiten niets meer was. Weliswaar had de filosoof Immanuel Kant (1724-1804) al een suggestie gedaan dat de door astronomen waargenomen “nevels” in werkelijkheid andere “melkwegen” zouden kunnen zijn zoals het onze, maar aan deze suggestie was niet veel aandacht geschonken. De astronoom Vesto Slipher toonde in 1914 het bestaan aan van de roodverschuiving in de spectra van bepaalde spiraalnevels en de daaraan gekoppelde radiale snelheid, die veel hoger was dan mogelijk was voor objecten binnen de Melkweg. Hij legde met deze observaties de basis voor de ontdekkingen van de astronoom Edwin Hubble. Met behulp van de principes van  de roodverschuiving en zijn supersterke telescoop stelde deze vast dat de sterrenstelsels zich schijnbaar steeds sneller van ons verwijderden, geformuleerd in de Wet van Hubble. Dit bevestigde de hypothese van Georges Lemaître dat het hierbij ging om een reële expansie van het heelal.

 De lokale Groep.

Thans weten we dat de sterrenstelsels zelf ook weer groepen vormen, clusters genoemd.

De Melkweg maakt deel uit van de zogenoemde Lokale Groep van ongeveer 30 stelsels, waartoe ook het Andromedastelsel (M31), de Driehoeknevel (M33) in het sterrenbeeld Driehoek en de Magelhaense wolken behoren. De Lokale Groep bestaat verder voor het grootste deel uit dwergachtige, onregelmatige of elliptisch gevormde stelsels. Onze naaste buurcluster is de Virgocluster. Zowel de Lokale groep als de Virgo Cluster zijn onderdeel van de Lokale Supercluster, één van de gigantische groepen van clusters van sterrenstelsels in het universum.

 Structuur van de Melkweg.

Het is voor astronomen niet gemakkelijk geweest zich een beeld te vormen van de structuur van de Melkweg, want we zitten er middenin. Ook wordt ons zicht op grote delen ervan verhinderd door interstellaire stofwolken. Na heel veel zoekwerk is men er uiteindelijk toch in geslaagd zich een redelijk nauwkeurig beeld te vormen van deze structuur. Onderzoek naar de structuur van de Melkweg werd onder meer gedaan door William Herschel, Jacobus Cornelius Kapteyn en Jan Hendrik Oort.

 Als we de Melkweg van opzij zouden kunnen zien, zou zij er uitzien als een schotel (de galactische schijf) met een verdikte kern (de centrale verdikking). De galactische schijf heeft een doorsnee van 100.000 lichtjaren en een dikte van ongeveer 3.000 lichtjaren.

De Melkweg is samengesteld uit tenminste 200 miljard sterren (recentere schattingen spreken zelfs van rond de 400 miljard sterren), waarvan het grootste deel zich in de schijf bevindt. Het stelsel bevat oude en nieuwe sterren, stof en moleculaire gaswolken. Het bestaat uit een centrale verdikking (bulge), een schijf met vier grote en enkele kleinere ‘spiraalarmen’ en een halo. De galactische schijf wordt gevormd door diverse spiraalarmen, plaatsen waar de dichtheid van sterren (en vooral die van jonge, lichtkrachtige sterren) groter is dan elders. De Melkweg heeft vier hoofdarmen en minimaal twee kleine armen.

De vier hoofdarmen zijn de Sagittariusarm, de Perseusarm, de Cygnusarm en de Centaurusarm. Ons zonnestelsel bevindt zich in één van de kleinere armen, de Orionarm. De armen bestaan uit stofwolken, nevels, jonge en oude sterren. De centrale verdikking van de Melkweg is balkvormig en geelwit van kleur. Hij heeft een doorsnee van ongeveer 20.000 lichtjaar en een dikte van ongeveer 6.000 lichtjaar en bevat naar schatting 50 miljard sterren in een dichte concentratie. In het centrum va
n de Melkweg bevindt zich hoogstwaarschijnlijk een supermassief zwart gat, Sagittarius A. Dit is echter niet erg actief, want  in tegenstelling tot de situatie in de galactische schijf – is er in het centrum weinig interstellair gas overgebleven. De halo is een ‘bolvormige ruimte’ om de Melkweg heen. Daarin bevinden zich relatief kleine bolvormige sterrenhopen, elk bestaande uit zo’n 100.000 zeer oude sterren. Door spectra-analytisch onderzoek ontdekten astronomen dat de samenstelling van die sterren verschilt van die van de galactische schijf. Men spreekt hier van zogenaamde Populatie II sterren. (Ook de sterren van de centrale verdikking behoren voor het grootste deel tot dit type).

 De laatste jaren is onder astronomen het vermoeden gerezen dat er zich in de halo veel meer materie bevindt dan die van de enkele honderden bolvormige sterrenhopen.

De snelheid waarmee sterren rond het centrum van de Melkweg draaien neemt beslist niet af met de afstand, hetgeen doet vermoeden dat de massa niet grotendeels in centrale verdikking en schijf geconcentreerd is, maar min of meer gelijkelijk verspreid is over de halo, die zich dan bovendien over een veel grotere afstand zou uitstrekken dan men tot dusverre meende.

Dit heeft geleid tot de ontwikkeling van de theorie van de donkere materie, een vorm van materie, die geen licht uitzendt of absorbeert en behalve door gravitatie nauwelijks interactie heeft met “gewone” materie. Het is niet onwaarschijnlijk dat de massa van deze “donkere materie” 10 maal zo groot is als die van de “zichtbare materie”. Het bestaan van deze vorm van materie is echter nog niet aangetoond; het is één van de grote mysteries van de astrofysica.

Eigenlijk is het bijzonder dat we ongeveer weten hoe ons Melkwegstelsel eruit ziet. We kunnen met steeds betere telescopen de ruimte buiten ons sterrenstelsel bestuderen, en de vorm van de stelsels daar bekijken. Uit zulke metingen weten we ook wat voor vormen sterrenstelsels zoal kunnen hebben. De simpelste stelsels zijn bol- of pannenkoekvormig, maar grotere en complexere stelsels hebben vaak een spiraalvorm. De verschillende vormen van sterrenstelsels worden ingedeeld in de Hubble-reeks, genoemd naar de beroemde sterrenkundige Later in de presentatie bleek dat de Hubble-classificatie misschien wel omgekeerd bekeken dient te worden. Ons zonnestelsel bevindt zich in de galactische schijf, ongeveer halverwege het centrum en de rand van de Melkweg.

 Aan de hand van de relatieve bewegingen van een groot aantal sterren wordt geraamd dat onze zon met een snelheid van ongeveer 220 km/s rondom het centrum van de Melkweg draait en één omwenteling voltooit in ongeveer 220 miljoen jaar.

Hieruit kan, aan de hand van de zwaartekrachtswet van Newton, worden berekend dat de massa van het stelsel die zich binnen de baan van onze zon bevindt ongeveer 90 miljard zonnemassa bedraagt. De totale massa is ongetwijfeld nog veel groter.

Promotieonderzoek in 2000 van Amina Helmi heeft aangetoond dat de Melkweg is ontstaan door botsingen en samensmeltingen van kleinere stelsels. Zij gebruikte hiervoor de gegevens die tussen 1989 en 1993 door de HIPPARCOS satelliet van de plaatsen en bewegingen van 120.000 sterren zijn verzameld. Zij ontdekte dat er tenminste twee kleinere sterrenstelsels zijn geweest waar de Melkweg uit is ontstaan. Voor haar ontdekking werd ze in oktober 2004 onderscheiden met de Christiaan Huygensprijs.

Je merkt er niets van, maar op dit moment draait onze planeet met meer dan 900.000 kilometer per uur om het centrum van de Melkweg. Tot voor kort werd gedacht dat we ‘maar’ 792.000 km/u bereikten. De nieuwe snelheid, gemeten met behulp van heldere stervorminggebieden, betekent ook dat de Melkweg veel zwaarder is dan gedacht. Ons buursterrenstelsel Andromeda blijkt niet langer veel groter dan de Melkweg, maar ongeveer even groot.

 In ons universum zijn naar schatting zo’n 100 miljard sterrenstelsels. Van de stelsels die niet al te ver weg van ons staan weten we heel veel. Door naar hun helderheid en beweging te kijken, kunnen we afleiden hoe zwaar de stelsels zijn en hoeveel sterren er ongeveer in zitten.

Het bijzondere is dat we over sommige nabije sterrenstelsels veel meer weten dan over het meest nabije stelsel van allemaal: onze eigen Melkweg.

Nieuwe ontdekkingen… een paar maanden geleden werd nog een tot dan toe onbekende spiraalarm ontdekt in onze Melkweg.  Zo’n spiraalarm is zeker geen klein detail, maar door een combinatie van ruimtestof, heldere sterren en het centrum van de Melkweg was het tot dan toe onzichtbaar. Nu blijkt dat naast de vorm ook het formaat van ons Melkwegstelsel verkeerd was ingeschat. We draaien zo’n 150.000 kilometer per uur sneller dan voorheen werd aangenomen, en omdat de snelheid en de massa van een sterrenstelsel direct samenhangen, betekent dat ook dat de Melkweg maar liefst 50 procent zwaarder is dan we dachten.

 Dat ons Melkwegstelsel spiraalvormig is, is al heel lang bekend. Dat het ook symmetrisch is werd al lang gedacht, maar sommige delen van het sterrenstelsel zijn moeilijk te bestuderen.

Amerikaanse wetenschappers hebben nu aangetoond dat de zogenaamde nabije-3-kiloparsec-arm, de spiraalarm die het dichtst bij het centrum van de Melkweg zit, een spiegelbeeld heeft aan de andere kant van het Melkwegcentrum. Daarmee wordt ons sterrenstelsel een stukje meer symmetrisch. In de 3-kiloparsec-armen zitten overigens geen sterren, alleen maar interstellair gas. Een belangrijke vraag die nu nog overblijft is waar de armen beginnen. We weten dat de kern van ons sterrenstelsel geen bol is, maar een soort balk. In de meeste soortgelijke sterrenstelsels komen de spiraalarmen uit de zijkanten van die balk, maar of dat voor de nabije- en verre-3-kiloparsec-armen ook zo is, blijft nog onduidelijk.

 Hoe kijk je naar een stelsel? De grootste dwarsligger is het centrum van het Melkwegstelsel. De dichtheid van sterren is daar heel erg hoog, en het is bijzonder lastig om te meten wat daar vlak achter ligt. We gebruiken meestal radiotelescopen om ons Melkwegstelsel te onderzoeken. Dat doen we omdat de radiostraling die door sterren wordt uitgezonden de aarde veel beter bereikt dan de andere soorten straling, zoals licht. Meestal wordt er gekeken naar de straling van waterstofgas, die een golflengte van 21 centimeter heeft.  Astronomen van het Harvard-Smithsonian observatorium in de Verenigde Staten zijn de foute inschatting op het spoor gekomen. Daarvoor gebruikten ze observaties van de Very Long Baseline Array (VLBA), een rij van tien radiotelescopen in de zuidelijke staten van de VS. De VLBA heeft bestaat uit tien schotels met elk een doorsnede van 25 meter. De afstand tussen de twee verste schotels is 8611 kilometer, wat betekent dat de metingen die door de rij telescopen worden gedaan een ongekende precisie hebben. De telescopen zijn op elkaar afgesteld, zodat de waarnemingen van alle tien de schotels met elkaar gecombineerd kunnen worden. Dat levert een enorme precisie op.

In de Lokale Groep, de verzameling sterrenstelsels waar onze Melkweg deel van uitmaakt, leken we altijd het (kleine) stelseltje naast het grotere Andromeda te zijn. Nu blijkt dat we ongeveer even groot en zwaar zijn als het buurstelsel. Dat is niet alleen leuk: zwaardere objecten trekken elkaar namelijk ook sterker aan.  En…..aantrekken wil zeggen….botsen.

Andromeda en de Melkweg zullen waarschijnlijk ooit met elkaar in botsing raken. Niets om je zorgen over te maken, want zo’n proces duurt miljoenen jaren. We voerden even een debat over hoe het uitzicht zo zijn als de Andromedanevel en de Mekweg botsen We hebben duidelijk gemaakt dat geen mens dit zal kunnen waarnemen, gezien het ganse proces enkele miljoenen jaren on beslag neemt. Binnen een mensenleven zal je totaal geen verandering kunnen waarnemen.. Maar ondanks dit gegeven….. op den duur zal het heelal er in deze buurt dus wel heel anders uit gaan zien.

 Na de presentatie was er nog ruimte voor nabespreking, dat was nodig.

 Vers van de pers:

Een tijdje geleden heeft Lambert een uiteenzetting gebracht over missies naar kometen. Eén daarvan was “Stardust” die op 2 januari 2004  met behulp van een speciale aerogel stofdeeltjes probeerde in te vangen tijdens een flyby door een komeetstaart. Wel…..er is nieuws!!Astronomy laat volgende boodschap over de persen rollen: ” Comet harbors life’s building Block”, vrij vertaald is dat “komeet herbergt bouwsteen voor het leven”.

 “…..Wetenschappers hadden al lang vermoedens, maar hebben nu het bewijs gevonden. De ingevangen deeltjes van komeet Wild 2, terug naar de aarde gebracht door Nasa’s ruimtetuig Stardust (sterrenstof) hebben onmiskenbaar sporen van het aminozuur glycine. Levende organismen gebruiken glycine voor de aanmaak van proteine en het is de eerste keer dat we dit vinden in een komeet, aldus Jamie Elsila van Nasa’s GSFC. Eerst dacht men aan aardse contaminatie, maar onderzoek toonde aan dat de abundantie van het glycine’s koolstofisotoop gelijk is aan dat wat gemeten wordt in de ruimte.”

 Dit bericht opende opnieuw de debatten die stellen dat sommige van de bouwstenen voor het creëren van leven gevormd en afkomstig zouden kunnen zijn uit de ruimte, en afgeleverd door een meteoriet- of komeetinslag.

 Verslag van de kijkavond November 2009

Niet de eerste keer en ook zeker niet de laatste keer: het regende!  We keken uit naar  een kijkavond waar we de kans kregen om de kennis die we opgedaan hadden van Jan Hermans (optimalisatie van het zicht tijdens deepsky-waarnemingen) in de praktijk te brengen. Een volgende keer misschien?

 

 

 

Kwartaalagenda:

Aangezien de laatste activiteiten de bestuursvergadering voorafgaan  is de nieuwe kwartaalprogrammatie nog niet voorhanden. We wijzen nogmaals op onze website (http://noorderkroon-achel.skynetblogs.be  voor diegene die snel op de hoogte willen zijn van de data betreffende het eerste kwartaal 2010.

 Website Noorderkroon-achel.

Onze website http://noorderkroon-achel.skynetblogs.be  is ontworpen en wordt beheert door onze secretaris.  Ieder lid van Noorderkroon is in de mogendheid om een artikel, een verslag, etc.  al dan niet voorzien van beelden te plaatsen op deze website. Hoe gaat dit in zijn werk? Allereerst maak je een artikel, voorzie het (indien gewenst) van beelden  en stuur dit per email op naar het secretariaat (lambert.belien@hotmail.com). De artikels worden bij voorkeur ontvangen in een Word-document waarin de afbeeldingen reeds zijn ingevoegd. Heb je afbeeldingen die zwaar zijn, comprimeer deze eerst met een programmaatje dat je gratis van het internet kan downloaden. Het programma “BDsizer” laat je toe om zware afbeeldingen te comprimeren zonder verlies van resolutie. Je kan een foto van bvb 15 megapixel terugbrengen naar 200 kB zonder enig merkbaar verlies. Dit is nodig omdat zware afbeeldingen niet geuploaded kunnen worden naar de website. 200kB is het maximum en hierdoor blijft onze website toegankelijk. Kijk bij een volgend bezoek  maar eens hoeveel beeldmateriaal er al op onze website samengebracht is en maak meteen even gebruik van de mogelijkheden van de site. Je kan reacties op een artikel achterlaten, je kan een waarderingscijfer afgeven en je kan rechtstreeks mailen met het secretariaat. Maak er gebruik van en denk er aan: om een meerzijdig karakter te geven aan onze website is het onontbeerlijk dat er inzendingen van jullie gaan toestromen. Hetzelfde geldt voor ons maandblaadje!!!

 Hou wel rekening met deadlines die gerespecteerd dienen te worden binnen de normale programmatie. Indien een artikel te laat binnenkomt zal dit in regel verschijnen in het daaropvolgende blaadje.

 Agenda NVWS Eindhoven: najaar 2009/2010

19 november 2009: NVWS Eindhoven: “Klimaatverandering, hoe een specialist het ziet.” Dr.ir. P. Siegmund (KNMI De Bilt)

17 december 2009: NVWS Eindhoven: “Hemelmechanica, tijdmeting en zonnewijzers.” Ir H.J. Hollander

18 februari 2010: NVWS Eindhoven: “Waarnemingshorizon, kunnen we alles waarnemen?” Prof. Dr. John Heise  SRON Utrecht

19 Maart 2010: NVWS Eindhoven: “Kreutz kometen” door Prof. Dr. R.F. Strom   ASTRON  Dwingeloo

22 April 2010: NVWS Eindhoven: “Sterrenkunde op La Palma” Prof. Dr. R.F. Peletier  RUGGroningen

De lezingen worden voortaan gehouden in het atrium van het Augustinianum te Eindhoven gelegen aan de Wassenhovestraat 26

Het oog en het brein.

Verslag van de bijeenkomst van 23 oktober 2009

Open agenda

•1.     Ontstaan van superzware sterren (zie mail Jan. De collaps van de gaswolken is voor 90% te wijten aan schokgolven ipv zwaartekracht. Jan had gevonden dat wanneer een gaswolk door schokgolven gecomprimeerd wordt er toch plaatselijke gebieden zijn die ontsnappen aan de stralingsdruk en als gevolg toch nog materiaal kunnen invangen. Dit is de reden dat de protoster aan massa kan winnen en blijven groeien (tot op een bepaald niveau, natuurlijk).

•2.     Brandpunt Cassegrain was te wijten aan een afbeeldingfout. Het oculair zit ook hier achter het brandpunt.

•3.     Vanwaar komt ons water? Begonnen met agressieve atmosfeer: waterstof-zuurstof verhouding is systematisch ontstaan door uitdamping van de gesteenten. Onderlinge verbindingen onder de juiste omstandigheden (hou rekening met atmosferische druk).

•4.     Zout water: vanwaar komt het zout? Zout komt door een kringloop waterdamp, regen, rivieren, zee uiteindelijk in zee terecht en slaat daar neer. Jan wist dat het neerslaan relatief is. Het leven in zee zal dit zout “consumeren” en het zout zal dus niet neerslaan op de bodem. De pH-waarden van de zeeën zijn ook een aandachtspunt. Koralen ondervinden een nadelig effect van de waarden die momenteel heersen.

•5.     Water op Mars en de maan kwam ook even aan bod.

•6.     LHC is bezig terug op te starten. Het zal nog een hele tijd duren voordat het systeem volactief is.

                          Het oog en het brein door Jan Hermans

 

Vorige bijeenkomst hebben we onder andere de invloed en de kenmerken van de telescoop bekeken, maar uiteindelijk komt bij het waarnemen alle informatie via ons oog in onze hersenen terecht, waar we ons bewust worden van hetgeen we zien.

Het oog.

Licht komt binnen via onze oogpupil ons oog binnen, gaat door de lens en valt dan door het vocht in de oogbol op de retina, het netvlies. Jan toonde aan de hand van enkele beelden hoe ons oog functioneert. In het netvlies vinden we de lichtgevoelige receptoren zoals de kegeltjes en de staafjes. Deze zijn via bipolaire en ganglioncellen verbonden met de zenuwen, die de informatie doorgeven naar de hersenen. De hersenen, op hun beurt, maken de informatie begrijpelijk en zetten ons aan tot actie; het tekenen of beschrijven van een object of doorgaan naar het volgende (we zijn aan het waarnemen…) De lens zorgt er voor dat het beeld op het netvlies scherp wordt (door boller of minder bol te worden) en de pupil en de kegeltjes en staafjes passen zich aan de hoeveelheid licht aan die het oog binnenkomt. We spreken daarbij van lichtaanpassing als het oog zich aanpast aan meer licht dan waar het aan gewend was en van donkeraanpassing als het oog zich aanpast aan minder licht. Tijdens een waarnemingssessie treden beide op. Heel gevoelig is ons oog als we, na een tijdje duisternis, ineens in de lichten van een naderende auto kijken of als we met kunstlicht een sterrenkaart dienen te raadplegen.

 De oogpupil.

 De iris van ons oog (en daarmee de pupil) kan zich verwijden als het donker wordt en vernauwen als het lichter wordt. Het bereik van de diameter ligt tussen de twee (bij zonlicht overdag) en zeven mm (als het donker is). Naargelang de pupil wijder wordt kan meer licht ons netvlies bereiken, waardoor we meer zien in het donker. Dit verschil kan oplopen tot 2.7 magnituden. Let wel: het kan tot 30 minuten duren voordat het pupil zich volledig heeft aangepast aan het donker. Hoe kleiner het verschil in verlichting, hoe sneller dat de aanpassing zal gebeuren. Jan toonde diverse grafieken die dit aantoonden.

 Kegeltjes en staafjes.

De belangrijkste orgaantjes in ons oog voor aanpassing aan donker en licht zijn de kegeltjes en de staafjes in het netvlies. In één oog zitten 6.000.000 kegeltjes en 120.000.000 staafjes. De kegeltjes werken als er relatief veel licht is. Ze reageren zolang de luminantie van een voorwerp of de hemelachtergrond hoger is dan ongeveer 4.7 millicandela’s per vierkante meter. Is er minder licht dan nemen de staafjes het over. Een kanttekening: de staafjes laten niet toe kleur waar te nemen, in tegenstelling tot de kegeltjes. We zien enkel grijstinten. Jan toonde aan de hand van diverse grafieken dat adapteren aan het donker (aanpassing aan minder licht) niet ten alle tijden gelijk is. In de curven van de grafiek zagen we dat bepaalde aanpassingen sneller, dan niet trager verlopen.

 Donkeraanpassing.

De donkeraanpassing van de kegeltjes gaar vrij snel en is na een minuut of acht voltooid. De aanpassing van de staafjes gaat in het begin ook redelijk vlot, maar volledige aanpassing  aan het donker duurt veel langer dan bij de kegeltjes. Jan toonde aan dat aanpassing aan het donker niet altijd even snel verloopt. Als we vanuit daglicht een volledige aanpassing naar het donker willen bekomen dienen we toch rekening te houden met een tijdspanne van 40 minuten. Natuurlijk is hier de hoeveelheid licht die we opgevangen hebben de bepalende factor. Hoe meer blootgesteld aan sterk licht, hoe meer tijd er nodig zal zijn om nachtzicht te bekomen.

Je moet zelfs rekening houden met een duur van één tot twee uren om tot de volle aanpassing te komen. En er is meer…..de overgang van kijken met de kegeltjes naar de staafjes heeft een overlap. We noemen dit de Purkinjeshift. Tijdens dit proces, de overgang van kegeltjes naar staafjes zal de gevoeligheid van ons zicht verschuiven naar de blauwe kant van het spectrum. Dit is de reden waarom de rode sterren ineens minder helder lijken dan de blauwe (die worden helderder).

Samen met Jan keken we naar de biochemische  processen die schuil gaan achter het zien. De aanmaak van Rhodopsine en haar relatie tot vitamine A. Het is de hoeveelheid Rhodopsine die voor de gevoeligheid van de staafjes zorgt. Het wordt sneller afgebroken dan het wordt aangemaakt. Om deze reden is het heel voornaam aandacht te besteden aan je waarnemingsplaats en de manier waarop je te werk gaat. Vermijd onnodig licht, ten alle tijden.

 Wat betekent dit voor het waarnemen van zwakke deepsky-objecten?

Onder de lichtvervuilde omstandigheden zoals op vele plaatsen in België voorkomt, met een achtergrond van 0.005 cd/m² zullen de staafjes zelfs na een uur of meer de grens van hun aanpassing nog niet bereikt hebben. Ze passen zich vanaf 1 cd/m² tot ruim 0.0000001 cd/m² aan. Bevinden we ons onder een goed donkere hemel, met een achtergrond van 0

0003 cd/m² dan zal de aanpassing een stuk verder gevorderd, maar nog steeds niet volledig zijn. De aanpassing zal verder toenemen als we in het beeldveld van het oculair kijken en meer naargelang we waarnemen, met hogere vergroting, dus kleinere uittree-pupil en daarmee donkerder beeld.

 Komen we voor langere tijd achter het oculair vandaan om met het blote oog de hemel te bekijken, dan zal de heraanpassing daarna weer een volle 2.5 tot 4 minuten in beslag nemen. Gezien de lichtgevoeligheid van de staafjes is het niet aangewezen om tijdens deepsky-waarnemingen de telescoop even te richten op de maan of planeten.

Laatstgenoemden zijn zo helder en geven zodanig veel licht af dat de kegeltjes gaan overnemen (we zien weer kleur).  Er
zijn diverse truckjes om je nachtzicht te blijven behouden: gooi een zwarte doek over je hoofd en scherm alle strooilicht uit. Gebruik een ooglapje om je “nachtoog” te beschermen. Kijk bijvoorbeeld met het linkse oog naar je atlas en houdt het rechtse oog afgeschermd van lichtbronnen door middel van een ooglapje. Het werkt!

 En als er dan al kunstlicht moet zijn? Gebruik van  rood licht is aan te bevelen, maar volgens onderzoeken zijn zo goed als alle rode lichten in de handel niet enkel rood. Ze hebben een zweem van groen en geel licht in zich, wat op zich weer niet goed is. Andere bronnen promoten dan weer andere kleuren, maar feit is dat de gebruikte lichtbron zo zwak mogelijk gebruikt dient te worden. Over het juiste rood licht had Jan een tip: rood licht is het beste, maar als je kunt zien dat het rood i op het papier waar je naar kijkt is het te fel.

 Perifeer waarnemen.

De staafjes en de kegeltjes zijn niet gelijkmatig verdeeld over het netvlies. Dit maakt dat je ervoor moet zorgen dat, als je waarneemt, het licht daar terecht komt waar de meeste staafjes zitten (en houdt meteen rekening met de blinde vlek). Rechtstreeks naar een lichtzwak object kijken kan resulteren in het feit dat je helemaal niets ziet. Verschuif je beeldvel een heel klein beetje en kijk “naast” het object. Dit noemen we perifeer kijken. Nog een ander effect waar we ons van bewust moeten zijn is het Troxler-effect. Als je lange tijd gefixeerd naar een punt kijkt zullen details aan de rand van het beeldveld verdwijnen, ze lossen op. Door even de telescoop te bewegen vallen ze terug op.

 Het brein.

Eindbestemming van de signalen die we met onze ogen opvangen. In het brein worden de beelden samengesteld en het is hier dat het af en toe wel eens fout kan gaan. Jan toonde verschillende afbeeldingen die we onder de noemer “optische illusies” allemaal wel eens ooit gezien hebben. Het kan ook voorkomen dat een waarnemer bijvoorbeeld de centrale ster in de Ringnevel denkt te zien. Wat je denkt te zien is niet altijd wat je ziet! Denkt te zien, want de hersenen weten dat er een centrale ster is en gaat die zo mogelijk invullen. Ruis, nog zoiets….kijken naar een bolhoop en ineens lijkt één enkele ster zovele malen helderder te zijn, ze springt er heel even uit. Niets meer dan ruis! Intekenen en na de waarnemingen controleren zal meestal uitsluitsel geven.

 Jan concludeerde en presenteerde ons 10 aandachtpunten:

 •1.     Zorg dat je overdag je ogen afschermt tegen fel licht.

•2.     Geef je ogen de tijd zich aan te passen aan het donker.

•3.     Zorg dat er geen helderder licht is dan datgene dat uit je oculair komt.

•4.     Kijk niet naar een plek die lichter is dan het beeld in je oculair.

•5.     Gebruik, als het niet anders kan, rood licht, zo zwak en zo weinig als mogelijk.

•6.     Gebruik grote letters of symbolen zodat je met heel weinig licht toekomt.

•7.     Kijk bij zwakkere objecten altijd perifeer en kijk rond (troxler-effect).

•8.     Beweeg je telescoop om de gevoeligheid van de staafjes te benutten.

•9.     Bereid je waarneming goed voor en je hebt minder licht nodig.

•10.  Zorg dat je per waarneming maar één keer je atlas hoeft te raadplegen.

 We sloten af tegen middernacht. Jan, bedankt om enig licht te werpen op deze materie.

 Vers van de pers:

De NASA heeft vrijdag  (9 oktober 2009) een onbemande sonde en een afgedankte rakettrap laten inslaan op de Maan. Bedoeling van het onuitgegeven bombardement is te bevestigen dat er water op het hemellichaam is.Op 18 juni slingerde een Atlas-5-draagraket vanop Cape Canaveral twee onbemande sondes naar de Maan, de “Lunar Reconnaissance Orbiter” (LRO) en de “Lunar Crater Observation and Sensing Satellite” (LCROSS). Om te pletter te kunnen slaan op de Maan maakte de 891 kilo wegende LCROSS zich vrijdag om 03.50 uur Belgische tijd los van de bovenste Centaurtrap van de Atlas. Om 13.31 uur plofte de 2,3 ton wegende Centaur aan zowat 9.000 kilometer per uur in de zuidelijk gelegen en tot 4 kilometer diepe krater Cabeus. De LCROSS vloog door de “wolk” van stof en materiaal om met 9 instrumenten het opgezwiepte puin te analyseren. Vier minuten later crashte ook de LCROSS. De LRO, telescopen op Aarde plus de Hubble ruimtetelescoop volgden het 79 miljoen dollar kostende bombardement dat waterijs tevoorschijn moet toveren.   

 bron: Belga

Hoe werken telescopen?

Verslag van de bijeenkomst van 25 september 2009.

Hoe werken telescopen?

Waarschijnlijk heeft u wel eens op een nacht de hemel ingekeken opzoek naar sterrenbeelden of gewoon sterren of de maan en nu zou u wel eens de sterren of de maan of andere planeten van dichterbij willen zien. Dit kan met een telescoop.

Een telescoop is een apparaat dat u in staat stelt om objecten te vergroten. Er zijn vele verschillende telescopen en vele verschillende prijsklassen. Hoe bepaald u welke telescoop de beste is voor u? en hoe zorgt u ervoor dat u niet teleurgesteld bent als u de telescoop gaat gebruiken om de sterren te observeren?

Een telescoop is een fantastisch apparaat dat de kracht heeft om objecten die ver en ver weg zijn te laten lijken alsof ze heel dicht bij zijn. Telescopen zijn er in verschillende afmetingen en uitvoeringen, van een kleine plastic buis die u kunt kopen in een winkel voor € 1 tot de Hubble Space telescoop die enkele miljarden euro’s kost. Amateur telescopen zitten hier ergens tussen in. Ondanks dat ze niet zo goed vergroten als de Hubble telescoop, kunnen ze toch ongelooflijke dingen doen.

Een rondvraag  over de bekendste systemen gaf al snel een verrassend antwoord: We begonnen bij de exotische Kuttertelescoop. We namen de tijd om dit systeem eens door te lichten. De meeste telescopen die u vandaag de dag op internet en de winkels kunt vinden zijn in te delen in drie soorten:

  • de refractor telescoop, deze telescoop heeft lenzen (net als in een verrekijker).
  • de reflector telescoop, deze telescoop heeft spiegels (net als de Kutter).
  • Een combinatie van bovenstaande

Alle drie hebben hetzelfde resultaat, maar werken compleet verschillend.

Een telescoop heeft twee belangrijke kenmerken:  Hoe goed het licht kan verzamelen en hoe goed het kan vergroten.

De kracht van een telescoop om licht te verzamelen hangt helemaal af van de diameter van de lens of de spiegel dat gebruikt wordt om licht te verzamelen. Hoe groter de diameter van de lens of de spiegel hoe meer licht er verzameld kan worden en hoe scherper het uiteindelijke beeld zal zijn die u kunt zien.

De kracht van een telescoop om te vergroten is afhankelijk van de lenzen die de telescoop gebruikt. Het oculair zorgt voor de vergroting. Aangezien vergroting afhankelijk is van het oculair en u het oculair in een telescoop kunt verwisselen en daardoor zelf de vergroting kan bepalen is de diameter van een telescoop veel belangrijker dan de vergroting.

De refractor telescoop gebruikt lenzen om astronomische waarnemingen te doen en wordt ook wel een “lenzentelescoop” of “refractor” genoemd. De Refractor is het eerste optische instrument dat voor astronomische waarnemingen werd gebruikt ergens begin 1600 door Galileo.

afbeelding: Een refractor telescoop (ook wel een lenzentelescoop genoemd)

Voordelen van refractors

  • Geeft goede beelden weer van planeten
  • Planeetdetails worden fantastische weergegeven
  • Goed betaalbaar voor lenzen die kleiner zijn dan 10cm (100mm)

Nadelen van refractors

  • Heeft last van kleurfouten (chromatische aberratie)
  • Erg duur voor lenzen die groter zijn dan 10cm (100mm)
  • Voor het bekijken van nevels is de refractor minder geschikt omdat de lichtopbrengst niet genoeg is.

Wat is een reflector telescoop?

Een reflector telescoop gebruikt spiegels om astronomische waarnemingen te doen en wordt ook wel een “spiegeltelescoop” of “reflector” genoemd. De eerste praktisch toepasbare reflector is ontwikkeld door Sir Isaac Newton in 1668.

Afbeelding:  Design van een reflector telescoop (ook wel een spiegel of Newton telescoop genoemd)

De reflector maakt gebruik van een holle spiegel achterin de telescoop die de invallende lichtstralen terugkaatst en samenbrengt in een brandpunt op een hulpspiegeltje. Het hulpspiegeltje kaatst het licht vervolgens door naar een oculair waardoor u het heelal kunt observeren. Omdat een reflector gebruikt maakt van een “hulpspiegeltje” wordt er vaak gezegd dat een reflector minder presteert dan een refractor omdat er een kleine verstoring opstreed, veel fabrikanten lossen dit echter op door een grotere spiegel achterin de telescoop te plaatsen waardoor deze verstoring geminimaliseerd wordt.

Voordelen van reflectors

  • Reflectors zijn goedkoper dan refractors (indien zelfde grootte)
  • Reflectors hebben geen last van kleurfouten
  • Goed voor “deepsky” observaties

Nadelen van reflectors

  • De telescoop moet zo nu en dan gecollimeerd worden (spiegels goed tegen over elkaar zetten)
  • Omdat er gebruik gemaakt wordt van een “hulpspiegeltje” is er minder detail voor planeten and bij een refractor (lens telescoop)
  • Minder goed voor planeetobservaties.

 Wat is een Maksutov- Cassegrain of een SCT telescoop?

Een Maksutov-Cassegrain telescoop (of een Schmidt-Cassegrain) gebruikt spiegels en lenzen om astronomische waarnemingen te doen en is dus een kruising van de reflector en de refractor. De Maksutov-Cassegrain telescoop is ontworpen door de heer Maksutov rond 1940 in Rusland. De gedachte achter dit type telescoop is om de voordelen van de spiegeltelescoop (reflector) te combineren met de voordelen van de lenzentelescoop (refractor). Er is geprobeerd om een “ideale” telescoop te ontwerpen; een telescoop zonder afbeeldingfouten (chromatische aberratie, die wel aanwezig is bij refractors), een korte gesloten kijkerbuis (makkelijk mee te nemen in de auto), een lange brandpuntsafstand (grotere vergroting) en niet te duur om te produceren.

Afbeelding: Een Maksutov-Cassegrain telescoop (ook wel een catadioptrische telescoop genoemd)

De Maksutov-Cassegrain maakt gebruik van een holle spiegel achterin de telescoop die de invallende lichtstralen terugkaatst naar een dubbel holle lens (de Meniscus-lens). Aan de achterkant van de Meniscus-lens zit een klein laagje aluminium wat weer dienstdoet als een (vang-) spiegel. De vangspiegel (het laagje aluminium achter de holle lens) kaatst het licht weer door naar een gat in de hoofdspiegel naar buiten waardoor het bekeken kan worden door het oculair.
Het voordeel van de Maksutov-Cassegrain is dat het licht eerst door de Meniscus-lens gaat waardoor beeldfouten worden gecorrigeerd.

Voordelen van Maksutov-Cassegrain

  • Goedkope spiegeltelescoop met dezelfde optische kwaliteit als een refractor.
  • Geen zware lange telescoop buizen
  • Geen kleurfouten die een refractor heeft.
  • Een goede “allrounder”
  • Compacte bouw

Nadelen Maksutov-Cassegrain

  • Reflectors zijn relatief goedkoper, er kan dus een grotere diameter reflector gekocht worden ten opzichte van een Maksutov-Cassegrain.
  • De correctie lens aan de voorkant van de Maksutov-Cassegrain heeft de neiging om te beslaan als er geen afdoende maatregelen tegen worden genomen.

Huygens en Ramsden zijn het oudste design. Deze oculairs hebben last
van chromatische abberatie (kleurschifting) en worden meestal geleverd bij de goedkoopste en minst effectieve telescopen (ze worden ook wel aangeduid met H oculair of R oculair)

Orthoscopische oculairs zijn uitgevonden door Ernst Abbe in 1880. Deze oculairs hebben 4 elementen en een 45 graden beeldveld, wat soms te klein is. Het optische design is goed waardoor ze een scherp beeld geven. Ze worden beschouwd als zeer goede oculairs om planeten waar te nemen. Orthoscopische oculairs kosten ongeveer tussen de 25 euro en 75 euro per stuk.

Kellner en RKE oculairs hebben drie elementen in hun design en kunnen een 45 graden beeld weergeven met een klein beetje chromatische aberratie (kleurschifting). Ze zijn echter prettig om te gebruiken en werken het beste in telescopen met een grote focus lengte. U krijgt bij deze oculairs waar voor uw geld en ze kosten tussen de 15 en 45 euro per stuk.

Erfle oculairs zijn uitgevonden tijdens de tweede wereld oorlog. Deze oculairs hebben 5 elementen in hun design en heel breed (60 graden) beeldveld. Het probleem is dat ze onderhevig zijn aan spook beelden en astigmatisme, waardoor ze niet te gebruiken zijn voor planeet waarnemingen. Aanpassingen aan Erfle oculairs worden ook wel wide-field oculairs genoemd.

Plössl oculairs hebben vier of vijf elementen in hun design. Ze hebben een 50 graden beeldveld en zijn prettig om te gebruiken (Behalve voor de 10 mm en kortere lenzen). Ze zijn optimaal indien ze tussen de 15 en 30 mm zijn. De kwaliteit is goed, speciaal voor het observeren van planeten. Ze hebben een klein beetje last van astigmatisme, en dan vooral aan de randen van het beeldveld. Dit zijn echter één van de meest populaire oculairs.

Nagler oculairs zijn geïntroduceerd in 1982, en werden destijds geadverteerd als “like taking a spacewalk”. Ze hebben een design met zeven elementen met een ongelooflijk breed beeldveld (82 graden). Ze worden alleen geleverd in 2-inch, en zijn zwaar (kunnen tot 1kg wegen) daarnaast zijn ze ook duur.

Barlow lenzen zijn een goedkope manier om de maximale vergroting van een telescoop nog verder te vergroten.

We namen nog even de tijd om over monteringen, focusseerinrichtingen en filters te praten. Monteringen, de bekendste zijn de azimutale en bij nadere beschouwing is dit de meest voorkomende montering. De Duitse, of parallactische montering is eigenlijk hetzelfde als een azimutale, maar dan onder een bepaalde hoek (voor onze regionen is dat 51°). Het voordeel van dergelijke montering is dat er maar op één as gecorrigeerd hoeft te worden.

De exotische monteringen (net als de kijkersystemen) werden ook niet geschuwd. Google maar eens naar “ATM – Robert Ingalls- Springfieldmount”  en je kan een optisch systeem vinden dat de zuil als kijkerbuis gebruikt. Ze waren spitsvondig, vroeger!

Ondanks een zwakke bezetting (de eerste studieavond na de zomerstop) toch nog een boeiend thema aangeraakt.  Een “dank je wel” aan de aanwezigen voor de interactie en nogmaals een dankwoordje aan de voorzitter die met enkele ” free drinks”  zijn 75e levensjaar beklonk (en wij met hem!!)                                                                                                  
                                                                                                                        LBe

                                                                                                      

Weer van dat…..

Woensdag 14 oktober 2009: Een verwaterde kijkavond, afgelopen week en gisteren……je kan het al raden….zoals we voorspeld hadden was het kraakhelder. Job en Lambert gingen op pad en hoopten enkele goede opnames te kunnen maken.

Job heeft zijn nieuwe camera (een FujiFilm FinePix S5Pro in combinatie met een Sigma FX 50-500) uitgetest. Natuurlijk is het in het begin zoeken. Een dergelijke camera heeft tal van instelmogelijkheden en in het donker is dat niet altijd even gemakkelijk. We zien de eerste resultaten graag tegemoet!

Lambert had zijn combinatie (een FujiFilm FinePix S3Pro in combinatie met een Sigma FX 50-500) op de Cassegrain gezet en fotografeerde de zichtbare planeten en een hele rits deepsky-objecten.  In het begin waren wolkenvelden een storende factor, maar geleidelijk aan werd het kraakhelder, wolkenloos. We hebben er van genoten. We zijn zo opgegaan in het fotograferen dat we van echt waarnemen eigenlijk weinig in huis kwam. Geen erg…foto’s nadien inlezen is dubbel plezier.

Tegen de koude hadden we gedacht aan overvloedig koffiegebruik en aan BBQ-briketten (instant zalige warmte voor de duur van twee uur!!!). De mutsen waren we vergeten, dat hebben we geweten. Vanaf nu zitten die als standaard uitrusting bij het instrumenteel. We hebben het niet te laat gemaakt en keerden huiswaarts tegen middernacht. Het was een hernieuwde kennismaking met gezamenlijk waarnemen (fotograferen in dit geval). Voor herhaling vatbaar.

job-fotografie

bert cass

 

Volharding & Goodwill

Kijkavonden, een kwestie van volharden en “goodwill”.

 Op vrijdag 9 oktober was er een kijkavond voorzien. We hoopten op beter weer, denk maar aan de vorige editie waar we met heel veel moeite slechts enkele sterren te zien kregen. We drijven op hoop, dus werd om 19u de Cassegrain in vol ornaat opgesteld in de hoop dat de weerman (-vrouw in dit geval!) zich schromelijk vergist had en dat we toch nog aan de slag konden gaan. Tegen beter weten in, zo bleek.

 Na uren en uren gewacht te hebben op een opklaring (ze hoefde niet eens breed te zijn) moesten we de handdoek in de ring gooien met als enig resultaat dat enkelen voor de duur van 20 seconden Wega zagen…..that’s it!!!

 Nog voor de schemering inviel kregen we bezoek van een inwoner van Bergeik (NL) in gezelschap van een Amerikaan. Ze toonden beide interesse en zullen ons in de toekomst nog bezoeken. Een ander gespreksitem werd het openstellen van de kijkavonden voor het brede publiek. Het bestuur zal deze materie inkijken en verder uitwerken. Trieste balans van weer een mislukte kijkavond: Wega gezien en een heleboel wolken. Er waren niet minder dan vijf Noorderkroners aanwezig……..daar zal het zeker niet aan gelegen hebben. Dit bericht afsluiten met een cliché? Alléé, daar gaat ie: ” Het was slecht, het is slecht, dus……..kan het alleen maar beter worden! Op naar de voorlaatste kijkavond van dit jaar!”. In genuanceerdere taal wil dat eigenlijk zeggen: we zitten nu eenmaal in een onstabiel seizoen. Laat ons geduldig wachten op een beetje vriesweer of afkoeling zodat we nog eens flink kunnen genieten van heldere, lange kijkavonden. En denk er aan:  ze komen eraan!

P1010009

een nachtje uit..

Donderdag, 17 september 2009. Een redelijk transplarante hemel en de voorspelling van een heldere en koude nacht. Hier zaten we op te wachten. Lambert nam contact op met Job en besloten samen op de Gastelse heide de Cassegrain op te stellen en het nieuwe oculair eens aan enkele doorgedreven tests te onderwerpen.

We hadden heel wat op het programma staan en begonnen met de planeten Jupiter, Uranus en Neptunus. Job (en ikzelf ook) zag details op de equatoriale gordels van Jupiter, herkende de kleuren van Uranus en Neptunus en zag dat de manen van Jupiter schijfjes waren in plaats van punten. We schoven op naar de volgende discipline: deepsky. Als eerste object keken we naar M13, de bolhoop in Hercules. Job was overdonderd…..elke ster is opgelost en als individu zichtbaar. Job zag heel duidelijk de uitlopers van M13. Op naar M 57, de Ringnevel. Een Ringnevel die nu echt een ring is, zo groot en met zoveel detail, afgezet tegen een zee van achtergrondsterren.

Tijdens de eerste objecten die we bekeken viel ons telkens op dat er een bepaalde afwijking in de afstelling van de kijker te zien was. In de ene kijkrichting was het te zoeken object in de onderkant van het oculairveld (100°) te vinden, in een andere kijkrichting was er een verschuiving te zien. Op een gegeven  moment viel het te zoeken object zelfs uit beeld. Na enkele nieuwe calibraties vonden we de fout. De zoeker was niet voor de volle honderd procent uitgelijnd met het oculair, een fout die met de Ethos 13mm dramatischer is dan met een 40 mm SuperPlossl. Weer wat bijgeleerd.

Opnieuw afstellen en verder met de test van het Nagler-oculair. We besloten om het programma “Tonight’s best” te laten lopen en genieten van datgene wat AutoStar ons aanbood. Sommige nevels kregen we niet te zien, simpelweg omdat die verdronken in de gloed aan de horizon (strooilicht Hamont-Achel, Budel, Valkenswaard). Andere waren dan weer adembenemend, zoals “The blue Snowball”, een planetaire nevel in Pegasus (NGC 7662), in Andromeda zagen we het elliptische stelsel NGC 224, NGC 7009, de Saturnusnevel…. Het ene na het andere object werd bekeken, een kleine greep uit de talloze objecten die we de nacht zagen:

Caldwell 14 – M34 – M52 – M81 – M82 – M13 – M2 – M3 – M5 – M92 – Cyg x-1 – NGC 6826 – M71 – NGC 6886 – M20- M8 – M11- NGC 7009 –  IC 4895 – M 27 – NGC 884- NGC 886 – ……..

Het was geen topnacht qua weer, maar qua sfeer en resultaten……. méér dan top!! We sloten de nacht af met enkel fotografische opnames van de Ringnevel, de Andromedanevel en de Halternevel. We gaan nu hoopvol uitkijken naar de echte donkere nachten. Nachten waar het contrast nog veel hoger ligt en de details dan nog meer zichtbaar gaan worden (om nog maar te zwijgen van de foto’s die we dan kunnen maken. We weten dat deze nachten koude nachten zijn. Ook daar is over nagedacht: er bestaan tegenwoordig van die handige barbeque-brikken in de handel die heel gelijkmating gloeien (ipv branden) en geven een aangename warmte voor de duur van twee uur. We gaan deze zeker inzetten als de koude net meer te houden is. Bijkomend voordeel is dat we (als we een blik Frankfurters meenemen, we ook geen honger hoeven te lijden!!!!). Je merkt het al…we zijn nu al bezig met de voorbereidingen voor het welslagen van een topper!!!

Einde waarneming rond 01.00u.

11092009243