Alle berichten van Noorderkroon

 

Verslag van de bijeenkomst 26 september 2008:

Agenda

Op de open agenda noteerden we  deze avond:

  • 1. “LHC”
  • 2. “2012” en Maya’s.
  • 3. Op de vaste agenda stond een uiteenzetting onder de noemer “zwaarte­kracht en hoe wordt deze beïn­vloed?” door Jan Hermans.

 

Na goedkeuring van het vorige verslag en het doornemen van de administrativa werd de open agenda aangevat. 

•1.      LHC

 LHC (Large Hadron Collider) werd even besproken. Jan had een set beelden die met de laptop getoond werden. Kern van de vraag was “wat (en hoe) zoekt men met de LHC?”

In CERN ligt (deels op Frans en deels op Zwitsers grondge­bied) een 27 km lange cirkelvormige tunnel, 100 meter diep onder de grond. De voormalige deeltjesversneller is omge­bouwd tot de huidige, veel krachtigere LHC

Om de LHC-magneten supergeleidend te krijgen worden ze met duizenden m3 vloeibaar helium afgekoeld tot -271oC. en heerst er een enorm hoog vacuüm (meer dan in de ruimte zelf). Onder deze omstandigheden valt de elektrische weerstand weg en pro­duceert het apparaat magneetvelden; samen 100.000 keer zo sterk als het aardse magneetveld. De enorm krachtige magneten zijn hierdoor in staat bundels protonen supergeleidend bijna op de lichtsnelheid (99,9997%) te brengen. Door twee bundels protonen met dergelijke snelheid in een detectorruimte tegen elkaar te laten botsen, hopen de wetenschappers het theoretische Higgs-boson, het “Godsdeeltje” waar te nemen.

Waarom zoekt men dit deeltje? Het Higgs deeltje is het sluitstuk van het standaardmodel van elemen­taire deeltjes en het enige deeltje dat nog niet gevonden is. Zonder het Higgs deeltje zouden alle andere deeltjes massaloos zijn en met de vondst van dit deeltje verwacht men een antwoord te krijgen op de vraag vanwaar de zwaartekracht komt.

We weten dat een lek in de koeling de reden is dat de hele installatie momenteel tijdelijk stil ligt, maar het verhaal krijgt zeker een interessant vervolg.

 

•2.      2012 + Maya’s.

 

Als inleiding gaf Lambert een korte uiteenzetting van de betekenis van 2012 in de Mayakalender. De dag van vandaag circuleren er tal van scenario’s van doemdenkers die zich allemaal toespitsen op 21 de­cember 2012; “de dag dat de aarde zal vergaan”!

Waar komt dit vandaan? Antwoord:  Mayakoning Pacal Votan stichtte de Mayastad Palenque in Mexico. Het graf van Pacal bevindt zich binnen de Tempel van Inscripties in Palenque. Pacal was een heel hoog ontwikkelde man en gedurende zijn leven kende de Maya beschaving enorme bloei. Pacal liet een profe­tie na die bekend staat als de Telektonon. Deze markeert het einde van de 5e zon en als gevolg ervan de totale vernietiging. De Maya’s hadden  diverse kalenders (cycli) en het beëindigen van een bepaalde cyclus was altijd het startpunt voor vernietiging en hernieuwde opbouw.  Voor zover de korte inleiding.

De vraag die gesteld werd was “welk zijn de gevolgen van een eventuele ompoling (zou gebeuren in 2012)?”. Het antwoord hierop was kort en krachtig: je zal er weinig of niets van merken. Alleen een kompas zou afwijkende dingen laten zien. In het verleden zijn er al verschillende malen ompolingen geweest. Dit kan men aantonen aan de hand van de polariteit in gesteenten.

 

•3.      Zwaartekracht en hoe worden we er door beïnvloed?

 

Alles wordt door alles aangetrokken. Als een voorwerp 10 keer verder verwijderd is van de andere massa dan is de aantrekkingskracht: 10 * 10 = 100 keer minder!

In het luchtledige valt alles met dezelfde versnelling. Een veertje en een knikker komen in een luchtle­dige buis netjes samen beneden aan.

Regendruppels hebben er een reis van enkele honderden meters tot verschillende kilometers opzitten eer ze op je hoofd terecht komen. Die hebben dus heel wat tijd gekregen om te versnellen, maar toch hou je er geen blauwe plekken aan over. De druppel begint traag te vallen en gaat steeds sneller waardoor de wrijving met de luchtdeeltjes toeneemt tot het moment dat de zwaartekracht en de wrijvingskracht even groot zijn. Dan kan de snelheid niet meer verder toenemen en is er sprake van een “evenwichtssnelheid”.

Neem nu 2 regendruppels die tijdens hun val met elkaar botsen en versmelten tot een dubbel zo grote nieuwe druppel. De nieuwe druppel zal weer versnellen tot er een nieuwe evenwichtssnelheid ontstaat Hoe groter de valsnelheid hoe meer zo’n druppel onderaan wordt afgeplat door de luchtweerstand. Na verloop wordt de druppel zo plat dat hij terug in kleinere druppels uiteenvalt. Dat punt ligt bij een dia­meter van 5 mm. Regendruppels van een halve cm doorsnede zijn de grootste die je dus ooit zult zien. Hagel is een ander geval. Bevroren water houdt zijn vorm. Het plat niet af onder invloed van zijn val­snelheid. Aparte ijsbollen kunnen onderweg aan elkaar vriezen tot afmetingen groter dan 5 mm diame­ter, soms wel tot het formaat van pingpongballen. Dergelijke projectielen veroorzaken niet alleen blauwe plekken maar kunnen ernstige schade teweeg brengen.

In de ruimte heersen dezelfde gravitatiewetten. Sterren trek­ken el­kaar aan, maar is er geen sprake van  luchtweerstand.

Jan bekeek met ons de onderlinge afstanden tussen de ster­ren. Een iet of wat sterrenstelsel telt  al snel 150 miljard ster­ren. De gemid­delde afstand tussen elk van deze sterren is ca. 1.000.000 maal hun eigen diameter. Als een ster een door­snede van  1 mm heeft, dan staat de volgende ster hier 1 km vandaan.

De afstanden tussen sterrenstelsels is gemiddeld 20-30 maal hun eigen diameter. Stelsels trekken elkaar aan en kunnen dus botsen. Jan toonde enkele beelden van botsende stelsels zoals het actieve stelsel: ARP 220.

In zichtbaar licht wordt waarnemen van stelsels moeilijk door de aanwezige stof- en gaswolken. Een ge­bied met lengere golflengte brengt ons meer informatie. We hebben dus “ander” materiaal nodig zoals de James Clerk Maxwell-telescoop. Deze kijker “kijkt” in het submillimetergebied en astronomen weten welke moleculen op een bepaalde golflengte herkenbaar zijn.

Een beeld van M 82 of Sigaarstelsel met stof en gaswolken liet zien welke processen opgestart worden als sterrenstelsel botsen. De kernen schieten door elkaar en door de verdichting van hun moleculaire gaswolken zal stervorming opstarten. Een belangrijk gegeven is dat sterrenstelsels magnetisme vertonen. Bij de verdichting van de wolk zullen deeltjes door gravitatie naar het centrum van de gaswolk worden getrokken, maar in sterrenstelsels heersen magnetische velden. Het magneetveld dwingt geladen deeltjes in cirkelba­nen rond de veldlijnen. Hierbij worden ook nog veel neutrale deeltjes door onderlinge botsingen meegesleurd .Aldus kunnen magnetische velden het instorten van de gaswolk verhinderen.

Conclusie: Het aantal geladen deeltjes in de wolk is bepalend voor de toe­komst van de wolk. Bekend is dat ARP220 en M82 momenteel voldoende geladen deeltjes vertonen om te verhinderen dat verdere verdichting plaatsvindt.

Het klinkt ironisch maar actieve stervorming verhinderen vaak verdere stervorming. Di is een gevolg van de UV uitstraling door de nieuw gevormde sterren. De jonge sterren stralen in het begin dikwijls veel UV-licht uit en deze straling zal de rest van de omgeving opladen en verhinderen dat het omlig­gende stellaire medium verder kan verdic
hten.

 

Jan sloot af met een beeld van de Herschel satelliet. Deze zal, sa­men met de ALMA telescoop die in 2012 in Chili in werking treedt (synthese van 50 antennes) meer inzicht verschaffen in het begrijpen van de vorming en de evolutie van sterrenstelsels.

Dertig jaren jong!!!!!!

Verslag van de Perseiden op maandag 11 augustus 2008.

 

Voor de zoveelste keer, dit jaar, waren we weer getuige van een typische Belgische bewolkte zomerdag. Niet alleen de dag, erger nog….ook de nacht was verduistert. Geen enkele ster was bij machte om door het wolkendek heen te stralen. We weten uit ervaring dat wolken zeer storend zijn tijdens de Perseiden. Een deels overdekte hemel maakt het waarnemen al een pak moeilijker. Je gaat onrustiger kijken en je focusseert je voor een groot deel op aankomende bewolking. Strooilicht zoals dorps- of straatverlichting,  gaat nog meer ongevraagde verlichting zorgen als ze reflecteert tegen die wolken. Nu….het was dit jaar niet van toepassing, de hemel zat potdicht. Geloof het of niet….daags nadien (dinsdag 12e augustus) was het kraakhelder, net als de dag voor het maximum. Die nacht was er een schitterend heldere Iridium te zien die tweemaal na elkaar zo helder werd dat haar lichtkracht die van een volle maan overtrof.

 

Waarnemers die zich niet voor één gat laten vangen hebben uiteraard al verschillende Perseiden gezien (en misschien gefotografeerd) tijdens de aanloop naar het maximum. Een oproep aan diegene die er een waarnemingssessie op hebben zitten. Breng tijdens de eerstvolgende studiebijeenkomst eens een kort verslagje? Heb je opnames, zet ze even op een stick, dan kan je ze tonen aan de leden. Heb je de Perseiden bekeken tijdens je vakantie, laat het ons weten!

 

30 Jaren Noorderkroon-Achel.

 

30 augustus, een paar weken voordat Noorderkroon officieel 30 jaren bestaat, organiseert de vereniging een fietsenralley. Een, speciaal voor dit evenement, opgerichte werkgroep stippelde een fietsroute uit over Achels grondgebied.

 

Alle deelnemers kregen een  routebeschrijving en een opdrachtblad waarop een veertigtal vragen die betrekking hadden met bepaalde punten op de fietsroute. De routebeschrijving hielp de deelnemers op het rechte pad, net zoals diverse strategisch aangebrachte wegwijzers.

 

DSCF4053
30 augustus 2008, de grote dag! Job en Lambert waren al vroeg op pad om de door Job gemaakte wegwijzers op de juiste plaatsen aan te brengen. Het was een fijne rit, een gezellige babbel en intussen genoten beide van een stralend mooie ochtend. Tegen half twaalf  was de volledige route bewegwijzerd en was het voltallige bestuur toegekomen bij het parochiaal centrum “Michielshof” te Achel-centrum. Door omstandigheden was de door ons besproken zaal bezet en kregen we een grotere zaal ter beschikking. Geen overbodige luxe, zo bleek later. Met een viertal mensen werd op amper één uur tijd een heuse tentoonstelling uit de grond gestampt. Weer een indrukwekkende kijkerstand, een PowerPoint presentatie met titel “ De historiek van de sterrenkunde”.

 DSCF4059

Dank zij het voorbereidend werk en een goede organisatie verliep alles vlotjes en kon Jan op tijd beginnen met het ontvangen en inschrijven van de eerste deelnemers. Ieder kreeg een routebeschrijving, vergezeld van een lijst met een veertigtal opdrachten die onderweg in te vullen waren. De route (voorgesteld door Jan) liep zo goed als volledig over Achels grondgebied en bracht de fietsers langs leuke wetenswaardigheden over de streek. We hadden het niet te moeilijk gemaakt bleek uit later binnengekomen resultaten. Het merendeel van de ingeleverde antwoorden was correct.  Terwijl de fietsers op pad waren kreeg het bestuur Linda Theunissen, de lokale Belang van Limburg-reporter over de vloer. Linda nam een kort interview af en maakte enkele foto’s voor de “Goed nieuws-krant” die enkele dagen later zou verschijnen. Na haar bezoek waren er nog enkele bezoekers en kijk…..weer was er een heel geïnteresseerde jongeling bij! Onze mensen verzorgden de uitleg en de werking van de opgestelde kijkers. Zij die ons bezochten toonde duidelijk interesse in hetgeen wij doen.

 

Toen de laatste deelnemers hun formulieren ingeleverd hadden werd het een gezellig samenzijn en werden jeugdherinneringen opgehaald. Als we al dachten te weten wat onze voorzitter in zijn leven al allemaal uitgespookt had…..nu weten we beter! We hoorden verhalen over oorlogsmunitie, over oorvijgen, over palingvissen met “Karbuur”, kortom…..er is wat afgelachen! De sfeer zat er goed in. Op de valreep  hebben we nog een andere Powerpointpresentatie laten lopen. “Van slak tot lichtsnelheid” is een heel humoristische presentatie die tussen het glimlachen door toch  enkele serieuze wetenswaardigheden aan de man (of vrouw!) bracht. We bekeken de fenomenen snelheid en licht eens door een andere bril. We trokken ( en bewezen het meteen!!) dat wat we zien in twijfel getrokken kan worden. Wat is kijken? Hoe kijken we? Met onze ogen of met onze hersenen? We hebben aan de hand van enkele tests bewezen dat we niet alleen met onze ogen kijken en dat datgene wat we met onze ogen zien niet altijd dat is wat het werkelijk is. Een leuk en gesmaakt intermezzo!

 DSCF4063

Al doende werd het half zeven en kon men overgaan tot de trekking van de gratis tombola. Noorderkroon had elf prijzen klaar liggen, te verloten onder de deelnemers van de fietsralley. Berke’s onschuldige hand trok uit de deelnemingformulieren de “lucky few” die het voorrecht genoten om met een prijs naar huis te gaan (!). Jan prees als een echte marktkramer de te winnen prijzen. Het werd een ludieke bedoening met als hoogtepunt de toekenning van de eerste prijs, een sterrenkijker en de winnaar was……..Jacky Hermans die zoals hij zelf zie “ nu moreel verplicht is om lid van Noorderkroon te worden”. We verwelkomen Jacky in onze rangen en hopen dat hij lang veel plezier mag beleven met zijn prijs. Na de uitreiking van de prijzen was het de hoogste tijd voor het afbouwen van de tentoonstelling en het verwijderen van de bewegwijzering.

 

Als evaluatie van de viering kan gesteld worden dat het organisatorisch meer dan goed was. Alle middelen werden aangehaald om dit tot een goed einde te brengen. Aan de inzet van de aanwezige leden heeft het zeker niet gelegen. Een stevige “dank je wel” aan al diegene die tijd en energie hebben besteedt aan het welslagen van ons zesde lustrum. Noorderkroon zal onvermoeid haar doelstellingen nastreven, het populariseren van de sterrenkunde! Met vernieuwde energie op weg naar  de volgende viering!

                                                                                                                                 LBe

DSCF4074

DSCF4060

DSCF4065

Sterren kijken in de zomer.

In de zomer, als we allemaal vakantie hebben en dus een hele boel vrije tijd, is er gelegenheid te over om te genieten van de sterrenhemel. Normaal gaan we pas kijken als het goed duister is en zitten we niet te “priengelen” tijdens de ultra-korte zomernacht. Toch even een andere toon neerzetten…..de zomer leent zich uitstekend om aan sterrenkunde te doen, ondanks de korte nachten.

Wanneer we op vakantie gaan doet er zich een mooie kans voor……een sterrenhemel te zien die we normaal alleen maar in de boekskes kunnen zien. Noorderkroners zijn ook maar gewone mensen, dus……..die hebben ook vakantie.

Sommige van ons gebruiken deze tijd om andere “hemels” te verkennen. Ook zo dit jaar. Onderstaande opnames werden vanuit de Provence genomen. Je weet wel…de Provence… een droomgebied voor amateurastronomen. Heel heldere hemels, een zalige temperatuur en zicht op zuidelijkere sterrenbeelden. het was genieten en fotograferen geblazen. Enkele beelden daarvan:

Californianevel in de Provence

Casseopeia en omgeving

Casseopeia en Perseus, met de dubbele sterrenhoop x&h

Jupiter naast de Boogschutter

 De ruggegraat van de nacht!

Meteoor in de Grote Beer

Een zwakke meteoor net boven het sterrenbeeld de Grote Beer.

vallende ster

 Een vliegtuig in de Schorpioen en uiterst rechts een meteoor.

 

Noord-Amerikanevel Provence

 Noord-Amerikanevel in de Zwaan.

sterren kijken in de Provence

 Trifid- en Lagunenevel met het blote oog zichtbaar, net als vele andere objecten!

MELKWEG IN DE PROVENCE

De melkweg met de planeet Jupiter, naast het sterrenbeeld Boogschutter.

 

Opknap van de sterrenwacht.

We wisten het al een poosje: onze sterrenwacht loopt niet zoals we het wilden. De koepel blijft ons parten spelen, zowel in de winter als in de zomer. We zitten met een structureel probleem….

Hoe pak je dat aan? Wel….. zoek naar oplossingen en ronsel een paar handige "harry’s". In het vorige maandblaadje hadden we een oproep geplaatst, op zoek naar vrijwilligers. Op zaterdag 5 juni zouden we met heel veel goesting en inzicht (en gereedschap) de problemen te lijf gaan. Jan, Job, Berke en Lambert waren om 14.00u op de sterrenwacht. Het eerste probleem bleek niet de werking van de koepel te zijn, maar de bevolking daarvan. We telden niet minder dan drie goedgevulde wespennesten. In en rond de nesten was enorm veel activiteit want het was lekker warm. Het zonnetje scheen lekker en de beestjes hadden er blijkbaar zin in. Job was de eerste die een liefdevolle steek mocht ontvangen. Het zou niet bij die éne steek blijven!!! (sorry Job).

DSCF2974

Hoe haal je een actieve wespennest van onder een koepel uit? Eerst en vooral overleggen en er voor zorgen dat alle mogelijke veligheidsvoorzorgen getroffen waren. We opteerden voor de snelle aanpak: een vuilzak er over en dan in no time verwijderen, die handel. Zo gezegd, zo gedaan. De hele klus nam ongeveer 3 seconden in beslag. Kwestie van sneller te zijn dan die ijverige beestjes. Het tweede nest, dat was een uitdaging…..het nest was over de loopring van de koepel gemaakt met de ingang langs onder. kan het nog moeilijker? Ik denk het niet….een aandere aanpak. Na even denken haalde Lambert een spuitbus Cockpit-spray uit de gereedschapskist en een aansteker……..je kan het al raden….we besloten de beestjes uit te stoken!!!!

DSCF2979

Wil je ook zulke capriolen uithalen, denk er dan aan om met vuurpulsen het nest te vernietigen. hou het vuur niet te lang aan de spuitbus. Na het volledig verbranden van het nest kon er begonnen worden met het echte werk. Jan en Berke begonnen aan de electrische werken. Er waren enkele leidingen die niet aan de wettige voorschriften voldeden en die werden vervangen.

Job en Lambert gingen de windveer van de koepel te lijf. De windveer van de koepel loopt al sinds het begin heel stroef over het dakbeslag. Hoogste tijd om dit een tweetal centimeter in te korten. Terwijl beiden dit deden kwamen de eerste uitgevlogen wespen terug, op zoek naar hun nest. Behoorlijk nerveus om het verlies van hun nest waren ze een factor waarmee rekening gehouden diende te worden. We hielden over beurt de beestjes in de gaten terwijl de andere een kwart van de windveer voor zijn rekening nam. Een behoorlijk luidruchtig en zoals blijkt gevaarlijk werkje dat ondanks alles tot een goed einde gebracht werd. De koepel draaide al heel wat soepeler.

DSCF2987

Na de werken op het dak ging Job assisteren bij de electische werken terwijl Lambert enkele foto’s maakte ( je moet tenslotte ook aan het jaarverslag denken, nietwaar?). Toen de electriciteitswerken klaar waren kwam de kers op de taart. Of de koepel nu soepel draaide of niet….we gingen een handlier aanbrengen, voor het geval de werking van de koepel zou omslaan van soepel naar moeizaam. Jan kon de hand leggen op een handlier en we dachten dat als we ringen op de koepel zouden vastlassen, kon men de koepel met de lier rond laten draaien. Tijd voor actie…..

Met z’n allen monteerden we de lier tegen de wand van de sterrenwacht en borgden de moeren, zodat die veilig en vast zaten. Toe kwamen de trekogen aan de beurt. Jan hanteerde het lasapparaat terwijl Lambert de trekringen positioneerde. Met een beetje moeite kwam de eerst trekring vast te zitten. Onmiddellijk testen, die handel……..en wat bleek….we draaiden aan de lier en het oog van de kabelgeleider trok zowaar open…..wat een kracht!!!! Maar…….intussen had onze koepel geen millimeter bewogen….Onmiddellijk zagen we wat er aan de hand was….we hadden de eerste trekring op de loopring gelst in plaats van op de koepel…..hilariteit ten top.

DSCF3003

Terwijl Job de eerste ring met behulp van een slijpschijf recupereerde laste Jan de overige ringen en ditmaal wel goed. Resultaat: de lier doet wat er van verwacht werd. Onze koepel kan nu bedient worden door één enkele persoon. Nog snel even opruimen  en ja, hoor…het hing al even in de lucht (letterlijk en figuurlijk!!!) Job werd tweemaal op enkele seconden tijd gestoken.Snel op weg naar het terras. Loes kwam Job afhalen (jammer van dat Palmke, hé Job?) en Jan, Berke en Lambert resumeerde even op het terras. We sloten af om 18.20u

 

Aan allen die er een vrije zaterdag aan besteedde, heel hartelijk bedankt!!!!We zullen er één dezer de vruchten van kunnen plukken.

DSCF2993

DSCF2994

 

DSCF3013

 

DSCF3000

DSCF3007

 

DSCF3015

 

DSCF3013

Pionierswerk in Achel

 

Administrativa:       

 

  • Op 5 juli (een zaterdag) gaan we de sterrenwacht eens onder handen nemen. De windveer van de koepel moet een beetje ingekort, er zal een lier aangebracht worden om de koepelrotatie soepelere te doen verlopen en we gaan de elektrische bedrading aanpassen aan de wettelijke normen. Een hele boterham om op één zaterdagnamiddag gedaan te krijgen. We gaan beginnen met de werkzaamheden om 14.00u. Ben jij een handige Harry? We zouden het zeer op prijs stellen als je ons komt helpen….vele handen maken licht werk.

 

  • Noorderkroon heeft besloten dat we tijdens de maand juli een korte zomerstop inlassen, deze eindigt met het waarnemen van de Perseiden op11 augustus (een maandag!).

 

  • Rectificatie blaadje juni: Het verschil tussen ruimteschroot en ruimtepuin is dat ruimteschroot afkomstig is van raketten, kortom afval door mensenhanden gemaakt. Ruimtepuin, daarentegen is afkomstig van brokstukken die een buitenaardse oorsprong hebben zoals planetoïden en dergelijke; Zeg maar hemelstenen.

 

 

 

Verslag van de bijeenkomst 6 juni 2008-06-06

 

Na een korte inleiding door Jan nam Berke het woord met het verhaal over zijn prille dagen in de sterrenkunde. We kregen van Berke een verhaal over hoe je in lang vervlogen tijden kon beginnen aan sterrenkunde. Het ging (Berke kennende….) niet alleen over sterrenkunde. Het was een serenade aan een enthousiaste jongeling die door hard werken (zonder blokken), loodgieten,  babbelen met een pater, zijn weg zocht door de toen onbekende wereld die we tegenwoordig "amateur-astronomie" noemen. Een verslag van een levensverhaal……

 

 

Pionierswerk in Achel

 

 

Berke begon zijn verhaal in het jaar 1948. In die tijd ging onze voorzitter naar de vakschool. Naar die school gaan betekende  ’s morgens om 07.00u in Sint Huibrechts-Lille op het station zijn. Telkens als Berke op weg was naar het station keek hij naar de sterrenhemel waar hij dingen zag die hij niet begreep. Hij verwonderde zich over het feit dat de sterrenhemel na verloop van tijd veranderde, dat er heel heldere "sterren" waren en dat die, net als onze zon in het oosten opkwamen en in het westen onder de horizon verdwenen. Berke was toen totaal onwetend wat sterrenkunde betrof. Wat hij wel wist was het feit dat hij toen 14 jaren jong was, dat het hem enorm boeide en dat hij, kost wat kost, er meer over te weten zou komen.

 

Berke ging naar de "boekerij" en zocht bijeen wat er te vinden was. We weten dat er toentertijd niet zoveel voorhanden was, maar hij vond wat hij zocht. Berke keek met mateloze verwondering in die boeken en leerde dat die heldere "sterren" die hem zo opvielen, eigenlijk geen sterren maar planeten waren. De helderste objecten die Berkes aandacht getrokken hadden waren Jupiter en Venus. De maan, nog zo een raadsel….. hoe kwam het dat die van uitzicht veranderde (de maanfasen). Ook dat raadsel werd via de boeken ontsluierd. Diezelfde boeken toonden dat de man bezaaid was met kraters. Berke kon het zich niet voorstellen…hij moest dit zien! Hij probeerde met een oude verrekijker, doch dat viel tegen.

 

Hoe meer Berke las, des te enthousiaster werd hij. Het "vuur" begon proporties aan te nemen, zo erg al dat hij zijn schoolkameraden bestookte met sterrenkundige uitleg (we kennen Berke, dus we kunnen ons hier iets bij voorstellen!). Zijn kameraden, echter waren minder onder de indruk. De materie boeide hen helemaal niet. Ze hadden het wel voor rond, zolang dat maar een voetbal was en, omdat het mes altijd aan twee kanten snijdt, was dat nu net wat Berke helemaal niet interesseerde. Of het zijn makkers iets interesseerde of niet, Berke volharde in boosheid en zal gedacht hebben " en ge zult luisteren…". Om toch hun aandacht te hebben besloot Berke om voor het examen Nederlands een voordracht te houden oven " Ons zonnestelsel". Voor een publiek van 50 leerlingen bracht Berke deze openbaring. Blijkbaar met zoveel vuur en gedrevenheid dat men niet anders kon dan Berke de volle 20 op 20 te geven. Misschien was het voor de leraar ook wel een openbaring?

 

Intussen bleef Berke boeken verslinden en foto’s absorberen. Hij keek vol verwondering naar foto’s die genomen waren door de grote professionele  kijkers die toen in gebruik waren. Vooral Mars en Venus bleven hem boeien, er was immers de open vraag van "is er leven op die planeten?" Dit was de tijd van de Marskanalen en Venus, de zusterplaneet van de Aarde.

 

DSCF2862

Berke studeerde af in 1952 en ging als loodgieter werken in de bouw. Gedurende 1 jaar in Neeroeteren en gedurende 5 jaren in Mol. In deze tijd moest Achel het zonder Berke doen en stond de sterrenkunde op een bijzonder laag pitje. Na die zes jaren besloot Berke zijn beroep uit te oefenen op zelfstandige basis en keerde terug naar zijn "heimat", waar hij via een kennis in contact kwam met pater Mauritius op de Achelse kluis. Pater Mauritius zou een grote invloed hebben op Berke. Als er veel werk was in de drukkerij van de pater ging Berke helpen en intussen….je raadt het al, sterrenkunde en nog eens sterrenkunde. In de persoon van vader abt vonden ze nog een bondgenoot. Vele uren brachten ze samen door, in gesprek over hun gedeelde liefde, de astronomie. Pater Mauritius had een 10 cm Newtonkijker. Dezelfde kijker die wij als erfstuk geschonken hebben gekregen. Het was door deze kijker dat Berke voor het eerst in zijn leven een degelijke blik op de maankraters had kunnen werpen, voor het eerst Saturnus kon bewonderen en voor het eerst de schijngestalten van Venus zag. Berke was zo onder de indruk dat hij er nachten van wakker lag. Hij wist het………zo een kijker wou hij ook kopen.

 

Crb wandeling_0007web

De kijker waar Berke zijn zinnen op gezet had werd gemaakt in Duitsland, bij de firma Kosmos Lehrmittel. Toevallig werkte er op de kluis iemand die een broer had die daar werkte ( hoe groot is de kans?)  en er voor kon zorgen. Maar……..dan moest Berke niet minder dan een vol jaar geduld oefenen!! Om de douane te misleiden moest de kijker ook nog eens volledig gedemonteerd en zo de grens over. Toen de hele handel eenmaal in Belgenland was en terug in elkaar gezet was, bouwde Berke een sterrenwachtje op zijn plat dak. Hij spendeerde er honderden uren en leed er evenveel kou. In de boeken vond Berke sterrenkundige objecten zoals de Orionevel en de draaikolknevel. Hij zocht ze op met zijn kijker en vond hen

 

 

Een paar jaar na de feiten ging Berke uitbreiden. Hij kocht een 21.5 cm Newton en bouwde meteen met de hulp van "Noorderkroon"  een grotere sterrenwacht onder wat wij de  "zenitboom" noemde. Normaal bouw je een sterrenwacht NIET onder een boom, maar ja….wie niet waagt, niet wint. Nu, enkele maanden voordat Berke die grotere kijker kocht gebeurde er iets wat Berkes leven ging veranderen. Adriaan Claassen en Guido Honnay kwamen vragen of Berke interesse had om samen een sterrenkundige kring op te starten in Achel. Dat was in 1978 (jawel…..dertig jaren geleden!!!!). Berke zag de zon doorbreken en was er meteen klaar voor. In die tijd had Guido Honnay een eigen sterrenwacht met een 6 cm refractor. Daarbij de twee kijkers van Berke en nog enkele kijkers van ander
en bracht het instrumentarium van de kersverse vereniging "de Noorderkroon" op een respectabel aantal. Men was er klaar voor. Adriaan Claassen zou de eerste voorzitter worden. Zij die al van het begin aangesloten waren herinneren zich de leutige uren en de vele anekdotes. De tomatensoep, de druiven……soms vergaten we naar de sterren te kijken (allee, sommige dan toch!!!).

 

Berke keek met nostalgie terug naar de "treffers", naar die incidenten die amateur-astronomie maken tot datgene wat wij er voor voelen, sommige incidenten zijn "once in a lifetime" zoals de komeetinslagen op Jupiter, de vlammende vuurbol, de tijdsregistratie (penrecorder) tijdens de Perseiden, noem maar op….

 

Berke ronde zijn verhaal af met het relaas van zijn astronomische klokken (diegene die niet weet hoe je een tandwiel maakt o hoe je een cirkel in 51 delen verdeeld zonder te meten: contacteer Berke en (heel voornaam) luister naar wat hij te vertellen heeft. Hij zegt het maar éénmaal). Fotografie kwam aan bod en de bekentenis dat astronomische fotografie niet helemaal zijn ding was. Bij gebrek aan kennis en goede apparatuur wou het maar niet lukken.

 

Berke resumeerde dat hij niet minder dan zestig jaren actief is in de sterrenkunde en er nog steeds niet op uitgekeken is. Hij eindigde met volgende woorden:

 

"Ik ken niet veel van de nieuwste theorieën over sterrenkunde, maar ik kan wel zeggen dat ik samen met U allen een mooie tijd heb beleefd met deze mooie hobby. Samen met mijn andere hobby, waar ik nu de meeste tijd in steek, namelijk muziekoptredens, heb ik nu een welgevuld leven opgebouwd."

                        Uw voorzitter Lambert Breemans

 

IMAG0001

Dat was het einde van Berkes betoog……tenminste dat dacht hij zelf. Er waren nog zoveel andere aspecten die Berke niet aangehaald had. We hielpen hem een beetje op dreef. Berke bouwde tijdens zijn carrière als amateur-astronoom diverse astronomische klokken (van groot tot klein) , diverse planetaria, hij bouwde een windmolen die zo sterk was dat je er bomen mee kon uitdoen. Berke heeft dit tijdens een storm effectief toegepast (niet dat dat de bedoeling was). Diezelfde windmolen produceerde zoveel energie dat "het water uit de batterijen spoot". Berke was heel actief in de flora: hij kende alle inheemse planten en benutte de voordelen van kruiden, waar hij aftreksels en thee van produceerde, tot ieders heil. Hij hield zich op een gegeven ogenblik bezig met "Bellekens", Fuchsia’s voor de kenners. Berke bracht niet minder dan 3000 planten bijelkaar. Drieduizend planten, verdeeld over 224 soorten, gaven de Hoek een beetje de allure van de "Plantentuin van Achel (ipv Meize)". Heel recent geleden heeft Berke een ander plantkundige vondst gedaan. De wonderplant Aloe-Vera heeft Berke van een tig-jarige eczeem verlost. Berke is nu een "Aloe-Vera-believer".

 

 

Stroom……Tesla-generator…Berke is niet meer te stoppen. Hij tekende uit het hoofd het schematische plan voor een "bliksem-machine". Zo een ding dat je de haren ten hemel doet rijzen. Berke zette de hele kamer onder de statische "elentriek". De klok ging al richting elf uur en Berke had nog lang geen zin om te stoppen. Moet je weten dat hij ons voordien liet weten dat het NIET avondvullend zou worden en dat we nog een ander punt op de agenda moesten zorgen. We hebben ons daar niks van aangetrokken want we lopen al zolang met Berke mee dat we op voorhand wisten dat het langer zou duren…veel langer. 

 

 

We hebben een fantastische avond gehad en hebben ons heel even kunnen inleven in Berkes eerste onwetende, maagdelijke stappen in de wondere wereld van de sterrenkunde. Zoals Jan in het begin al liet weten: we hebben ook een Lord Rosse in ons midden (de titel moet nog binnengehaald, maar toch…). Net als Lord Rosse toonde Berke inzet en volharding in tijden waar men sterrenkundige aanzag als excentriekelingen. Berke trok zich daar niets van aan. Hij deed zijn eigen ding en bracht dit over aan anderen.

 

 

Net als Adriaan, toentertijd, kende Berke ook emotionele momenten terwijl hij zijn relaas bracht. Het zijn deze subtiele tekenen die een mens karakteriseren. Het zijn die emotionele momenten die aangeven  "hier zit een man met een passie, met een levensverhaal. Hier zit iemand die iets te vertellen heeft".  Berke, we hebben er lang op gewacht, maar…..  bedankt voor een rijkelijk gevulde avond en een levenservaring rijker!!!

                                                                                                                                                                   LBe

Logo Noorderkroon

 

 

 

Aquila & Noorderkroon, blik omhoog!!!!!!

 

Verslag van de 3e gezamenlijke bijeenkomst Noorderkroon-Achel en Aquila Lommel.

Onze derde gezamenlijke bijeenkomst (Noorderkroon & Aquila) werd vereerd met het bezoek van de voorzitter van het VVS, Stijn De Jonge. Een bijeenkomst met DRIE voorzitters….je zou voor minder! Rudi van Bommel (voorzitter Aquila) opende de avond en maakte de agenda bekent. Voor Achel zou Jan Hermans zijn lezing over de kijker van Lord Rosse brengen en Lommel mocht de avond afronden met een uiteenzetting over ruimteschroot door Bram Dorreman. Onze voorzetter plaatste een kort dankwoordje en bevestigde ons voornemen om deze activiteit jaarlijks op de agenda te houden. Jan nam het woord:

 

De kijker van Lord Rosse.

Kijken we eerst even naar William Herschel (1738-1822), geboren te Hannover. Hij was van beroep muzikant bij de Hannover stadswacht. Tijdens de 7-jarige oorlog (Frankrijk-Hannover) is hij samen met zijn broer naar Engeland gevlucht. Hij vond er werk als organist, las boeken van Watson over sterrenkunde en kreeg zo interesse voor astronomie. 

Hij bouwde zelf een 16 cm Newton telescoop. Voor het slijpen van zijn spiegel ontwikkelde Herschel zijn eigen slijptoestel, sleep een spiegel van16 cm waarmee hij in1781 de planeet Uranus ontdekte. (tijdens zoektocht naar kometen) Hij noemde de planeet "GEORGIUM SIDUS" naar de toenmalige koning van Engeland; koning George de 3de. Hiermee verwierf hij de gunst van de koning en werd hofastronoom. Hij wist de koning te overtuigen voor het maken van een grotere kijker en kreeg hiervoor de financiële steun.

Bij zijn aanstelling als hofastronoom kreeg hij van een vriend een catalogus van Messier, die al enige tijd bezig was met het noteren van "vaste vlekjes" tijdens zijn zoektocht naar kometen.. Niemand kon zeggen wat die vlekjes waren, hoe ver ze stonden of eender wat…

Met een kijker van 12m en een spiegel van 1,22 m ontdekte Herschel ook duizenden nevelachtige vlekjes en stelde hiervan zijn eigen catalogus op. De beeldkwaliteit van de grote kijker was echter niet zo goed en de vlekjes waren met de grote telescoop niet te verklaren.

 

In Ierland woonde tussen 1800 en 1867 Willams Parsons. Hij was van adellijke afkomst. Het geslacht woonde al sinds 1620 op een groot landgoed aan de rand van Birr (midden Ierland).

Tot zijn 18e jaar kreeg hij privé onderwijs op het landgoed. Hij was een uitstekend student en studeerde verder aan de universiteit in Dublin en Oxford. Hij werd een bekwaam wetenschapper en ingenieur.

William Parsons was gedreven om het raadsel rond de nevelachtige objecten uit de catalogi van Herschel en Messiers op te lossen. Vanaf 1827 begon hij te experimenteren met het bouwen van een telescoop en het vervaardigen en slijpen van spiegels.

W. Parsons nam, behalve een smid en een timmerman,  nog veel ander personeel in dienst en liet op het landgoed werkplaatsen en ovens bouwen. Hij leidde ook persoonlijk zijn personeel op.

Alle fabricage methoden voor het vervaardigen en slijpen van een spiegel werden in die tijd ofwel strikt geheim gehouden of helemaal niet gedocumenteerd. Ook gegevens van W. Herschel waren niet gedocumenteerd.

Om zich volledig te kunnen toeleggen op de ontwikkeling van zijn telescoop gaf hij in 1834, tot verbazing van zijn collega’s parlementairen, zijn zetel in het parlement op.

 

Spiegels waren in die tijd nog niet van glas maar van metaal. Het gieten van grote glasschijven en het aanbrengen van een dunne laag zilver werd pas mogelijk na 1860. Als spiegelmetaal werd een legering van koper en tin gebruikt. De juiste verhouding was zeer belangrijk om een maximaal reflecterend vermogen (ca 65%) te verkrijgen. Het metaal werd "speculum" genoemd.

 

Het gieten van een spiegel was geen sinecure. Er was de nodige metallurgische kennis nodig. De metalen werden gesmolten en uitgegoten, waarna het zeer langzaam moest afkoelen om spanningen en scheuren te voorkomen. Zo een metalen spiegel verweerde daarna snel aan de lucht met als gevolg dat er regelmatig moest worden gepolijst. Verder was het materiaal enorm bros waardoor het tijdens het slijpen graag brak.

De eerste experimenten met een schijf van 38 cm mislukten. Tijdens het afkoelen sprong de schijf telkens weer in stukken. Na meerdere pogingen besloot hij de spiegel dan maar in segmenten te maken en deze op een messing schijf vast te solderen. Het lukte hem een spiegel met een brandpuntsafstand van 360 cm te slijpen die vrij goede beelden gaf. Dank zij dit succes experimenteerde hij verder en ten slotte kwam in 1839 een goed werkende, uit 16 segmenten opgebouwde spiegel van 90 cm diameter tot stand met een brandpuntsafstand van bijna 8 meter. Sterren bleven scherp bij vergrotingen van 600 en 1000 keer.

Uit segmenten opgebouwde spiegel gaven wel veel problemen. De gesoldeerde hechtingen bleven niet goed vastzitten, het slijpen was erg moeilijk en tegen de doorbuiging moest de bodem een speciale constructievorm hebben.

Omwille van al die problemen zette Parsons het onderzoek naar gieten en afkoelen verder en slaagde er nog hetzelfde jaar in een spiegel van 90 cm uit één stuk te gieten en te slijpen. De spiegel werd in de kijkerbuis gemonteerd en Parsons onderzocht er de nevels mee die Herschel had opgetekend, maar deze gaven hun geheimen nog steeds niet prijs. Er was een nog grotere telescoop nodig…

 

Herschel had zijn eigen slijpmachine ontwikkeld, maar gezien de al lang afgedankte 122 cm van W. Herschel, die nauwelijks bevredigende resultaten had opgeleverd, had Parsons meer vertrouwen in zijn eigen systeem en ontwikkelde zijn eigen slijpapparaat.  Hij beschreef in detail hoe hij te werk ging. De slijpmachine bestond uit een grote tafel (7m) waarop de spiegel liggend ronddraaide terwijl de slijpschijf erboven door stangen en excentrieken heen en weer bewoog. Met tegengewichten was de slijpdruk perfect regelbaar. Het geheel werd aangedreven door een zelfgebouwde stoommachine van 3 pk.

De spiegel lag in een bak met water van 13°C, maakte 1 omw/ 2 min en rustte al op de ondersteuning die later ook in de telescoop werd gebruikt. De excentrieken draaiden met verschillende snelheden. Met zand en amaril werd het grove werk gedaan en werd de spiegel sferisch geslepen. Daarna werd de schijf vervangen door een gegroefde schijf, bedekt met 2 dunne lagen pek (een zachte en daarover een harde laag). Een papje van ijzeroxide en water, tarwebloem, ammonia en zeep werden gebruikt voor het fijne polijstwerk.

De Foucoultest was nog niet uitgevonden; er bestond dus nog geen goede testmethode.

Om te testen stelde Parsons zijn slijpmachine op onder een toren v/h kasteel. In de verdiepingsvloeren werden luiken gemaakt en boven op de toren, 30 m hoog, stond een vlaggenmast. Hierop werd de wijzerplaat van een zakhorloge bevestigd. Door een van de luiken op de verdiepingen werd halverwege een vangspiegel en een oculair opgesteld. Zo ontstond een grote Newton-opstelling waarmee de beeldkwaliteit overdag, tijdens het slijpen kon worden getest.

Om te controleren op paraboolvorm dekte Parsons de spiegel af met een serie ringdiafragma’s en mat de locaties waar de cijfers en punten scherp waren. Hij berekende de posities waar deze beeldvlakken bij een perfecte paraboloïde moesten liggen en vergeleek die met de meetresultaten. Door variatie te brengen in de slaglengte van de twee excentrieken werd de vorm gecorrigeerd. Bedenk hierbij dat het verschil in diepte tussen sferisch en parabolisch bij een spiegel van 90 cm diameter slechts 1,3μm (0,0013mm) bedraagt. Dit maakt echter wel het verschil tussen een goede en een niet goede spiegel.

 

In 1836 was hij getrouwd met de steenrijke Mary Field en erfde in 1841 het landgoed van zijn vader. Hij werd toen Lord Ross; de 3de Earl of Rosse. Nu beschikte hij over alle mogelijkheden en financiële middelen om zijn droom te verwezenlijken.

Hij wilde een telescoop met een dubbel zo grote diameter en koos voor een spiegel uit één stuk met een diameter van 180 cm. Brandpuntsafstand 16 meter. De spiegel werd berekend op een dikte van 17 cm speculum metaal. Gewicht ca 4000 kg. Uit vorige ervaringen wist hij dat dit zou moeten lukken met een legering van 68.2% Cu en 31.8 % Sn.

Speculum had de neiging snel te kristalliseren tijdens het afkoelen en wordt dan slecht polijstbaar. Het metaal moest dus zo snel mogelijk afkoelen zodat er geen tijd voor kristallisatie bleef, maar dat gaf weer grote kans op spanningen en breuk. Voor dit probleemontwikkelde Lord Rosse een speciale gietvorm, voorzien van koelribben in de bodem waarmee het geheel gelijkmatig afkoelde.

Alle taken voor het gieten werden van tevoren meerdere malen "droog" geoefend en op 13 april 1842 was het zover. 3 Enorme gietkroezen waren gevuld met vloeibaar speculum. Op een teken van Lord Rosse werden de 3 kroezen snel en gelijktijdig leeggegoten. Een spectaculaire gebeurtenis terwijl het bijna 1100 °C hete metaal spetterend en vonkend in de vorm stortte. Na 20 minuten afkoelen was het metaal tot de bovenkant volledig vast. De schijf werd snel in de gereedstaande koeloven getrokken die voorverwarmd was op 500°C. Hierin verbleef ze 6 weken om langzaam verder af te koelen tot kamertemperatuur.

Alles verliep volgens plan en de schijf werd op de slijpmachine geplaatst. Na 1 maand slijpen brak de spiegel. Alles werd opnieuw gedaan en de 2de keer werd na 2 maanden slijpen een bruikbare spiegel verkregen.

Omdat de spiegel zou oxideren en regelmatig moest geslepen, werd een 2de exemplaar gegoten om "snel"(4ton) te kunnen omwisselen. De 2de schijf brak echter bij het afkoelen omdat bleek dat de muren van de koeloven niet aan beide zijden even dik waren wat spanningen in het materiaal bracht tijdens het afkoelen. Na nog enkele pogingen lukte het de 5de keer om een reserve te vervaardigen.

 

Gelijktijdig aan de pogingen met de spiegels werd het concept van de kijker uitgewerkt.

Lord Rosse koos voor stabiliteit want de 90 cm was al eens omgewaaid. Een azimutale opstelling om in alle richtingen waar te nemen was wel niet meer mogelijk, gezien de afmetingen en het totaal gewicht van meer dan 12 ton. Het zou een ietwat vreemde Newtonkijker worden die steunde op een kogelgewricht in de bodem.

Hij stelde de telescoop op tussen 2 stenen muren van 21 m lang,17 m hoog en 8 m tussenruimte. De buis lag in rust met de opening naar het zuiden en werd gemaakt van hardhouten planken rond ijzeren hoepels met een diameter in het midden van 240 cm. en afnemend naar 210 cm aan de uiteinden. Bovenin stond een 23 cm grote vangspiegel van speculum op een zware ijzeren stang gemonteerd.

De onderkant van de buis had een grote vierkanten bak waarin de spiegel was gemonteerd. Om doorbuigen te voorkomen was de spiegel ondersteund op 27 punten. Drie instelschroeven droegen elk een balancerende driehoek die op ieder hoekpunt met kogelgewrichten opgestelde driehoeken aandrukten en zo het gewicht verdeelden. Later bleek dat de spiegel nog vervormde en werd nog een extra laag driehoeken toegevoegd zodat het aantal steunpunten 81 werd.

 

Om de buis op te tillen liep een ketting over een kettingwiel op een hoog boven de muren  uitstekend staketsel naar een lier op de grond aan de achterzijde. Aan beide zijden liepen kettingen met zware tegengewichten om de stabiliteit te verzekeren en als de buis te verticaal kwam werd ze tegengehouden door 3 tegengewichten die dan achtereenvolgens werden opgetild.

Aan de binnenkant van de muren liepen 2 meridiaanbogen waarover een dwarsbalk kon bewegen.

Over die balk kon, met een rondsel en een tandheugel, de kijker van oost naar west heen en weer worden bewogen waardoor bijna een uur kon worden gevolgd. De declinatie ging tot 105° waardoor men ook deels in het noorden kon kijken.

 

Om de waarnemer bij het oculair te brengen aan de voorkant van de buis, waren drie beweegbare galerijen aanwezig die via ladders werden bereikt. De laagste liep langs de voorzijde en bestreek een hoogte van 15 – 45 graden. De 2 anderen konden over de muur tot bij de buis worden geschoven en bestreken het gebied van 45 tot 75 graden en van 75 tot 105 graden.

 

De oculairhouder droeg 2 oculairs op een slee naast elkaar om snel te wisselen. Omdat de kijker geen zoeker had, deed een zwak oculair als zodanig dienst, met een veldlens van 15 cm diameter en een gezichtsveld van 31 boogminuten. Met het andere oculair werd waargenomen met vergrotingen van 200 tot 1300 maal. De waarnemer had een fijnregeling voor oost-west beweging binnen handbereik, maar voor verdere verplaatsingen van kijker en bordessen waren assistenten op de grond en op de muren nodig.

Na het waarnemen werd de spiegel afgeschermd tegen vocht door een geventileerd deksel, gevuld met ongebluste kalk. Om de spiegel te wisselen werd de kijker verticaal geplaatst en reed men met een karretje tot onder de kijker.

 

Februari 1845 was de telescoop gereed en waren 2 bekende astronomen (Dr Robinson; sterrenwacht Armagh en Sir James South van Londen) uitgenodigd voor de eerste waarnemingen. Het weer in Ierland is echter onvoorspelbaar. Op 15 februari waren er enkele korte heldere momenten, net genoeg om de dubbelster Castor in de tweeling en M-67 in de kreeft waar te nemen en dan trok de lucht weer dicht, maar de telescoop had getoond uitstekende beelden te leveren.

Lord Rosse begon ernstig aan waarnemingen te doen. Hij koos een nevel die Herschel beschreef als " heldere ronde nevel met halo of ring er omheen, mogelijk met een begeleider" (M51 in de jachthonden) en hij zag iets wat nooit iemand eerder had gezien. Hij zag duidelijk armen die als spiralen vanuit het centrum naar buiten liepen. Omdat fotograferen van zulke lichtzwakke objecten toen nog niet mogelijk was maakte hij schetsen aan de kijker.

Lord Rosse kon M51 niet in sterren oplossen zoals hij had gehoopt, maar concludeerde dat er zich interne bewegingen en dynamische processen van nog onbekende aard moesten afspelen. Ook nu nog staat M51 bekend als de draaikolknevel.

Vergeleken met moderne opnamen geeft zijn schets een frappante overeenstemming. Een jaar later ontdekte hij ook een spiraalstructuur in M99 en M101. Het duurde nog wel een tijd vooraleer beroepsastronomen overtuigd waren van het bestaan van spiralen, omdat geen enkele andere telescoop ter wereld in staat was deze details te tonen.

De eerstvolgende jaren werd er minder waargenomen dan verwacht. In Ierland brak in 1845 een rampzalige hongersnood uit die 3 jaar zou duren. (schimmelziekte doet aardappeloogst mislukken) Pas na 1848 kon opnieuw regelmatig worden waargenomen.

Stellen we ons eens zo een waarneming voor dan moet die behoorlijk moeizaam zijn verlopen.

Er moesten altijd minstens 4 mensen aanwezig zijn. Na het voorbereiden van de kijker, het positioneren en het plaatsen van de gaanderijen komt de waarnemer in het nachtelijk duister aan, klimt tot op een hoogte van 15 a’16 m. zoekt een sterke vergroting en begint een nevel te tekenen, soms bij temperaturen onder nul. Telkens moet hij daarbij instructies geven aan de 2 assistenten beneden aan de lier om het hoogteverschil bij te stellen en aan de derde man bij de oost-west beweging om de kijker en het bordes, zonder zelf iets te zien, te bewegen met de juiste snelheden. Alleen met de juiste werkmethode kon het object gedurende maximum 1 uur gevolgd worden. Dit heeft zeker vaak ergernis opgeleverd en eiste veel volharding.

 

In tegenstelling tot anderen schreef Lord Rosse uitvoerige verslagen over de testen, de materialen, de bouw en de technische constructie. Hij publiceerde al zijn waarnemingen in wetenschappelijke tijdschriften.

Zijn vrouw deelde zijn belan
gstelling voor wetenschap en was de 1ste vrouw die zich intensief bezighield met de opkomende fotografie. Haar doka is nog steeds in het kasteel bewaard gebleven. Nadat waarnemingen fotografisch konden worden vastgelegd werd het eenvoudiger om beroepsastronomen over de wereld te informeren en te overtuigen.

 

William Parsons, de 3de Earl of Rosse stierf in 1867. Zijn zoon  Laurens zette zijn werk verder en deed veel onderzoek aan Jupiter en positiemetingen aan de manen van Uranus. Hij deed ook veel onderzoek naar het meten van de temperatuur op de maan en vond maxima die later redelijk nauwkeurig bleken te zijn. Hij ontwikkelde ook een volgmechanisme met wateraandrijving voor de grote telescoop en onderzocht veel nevels en sterrenhopen. Een van zijn assistenten was Louis Dreyer, de man die later de NGC-catalogus van nevels en sterrenhopen publiceert.

Na de dood van Laurens Parsons, de 4de Earl of Rosse in 1908, kwam er een eind aan de vele waarnemingsactiviteiten op Birr Castle.

72 Jaar lang was het de grootste telescoop ter wereld maar omdat er geen activiteiten meer plaatsvonden raakte het apparaat langzaam maar zeker in verval. De kijker was na 1917 niet meer de grootste van de wereld, maar werd overtroefd door de 100 inch (254 cm) op Mount Wilson in Californië.

 

Tijdens het verder verloop van de 20ste eeuw kreeg de natuur systematisch grip op de enorme constructie en woekerden planten zich overal tussen met alle gevolgen van dien.

De reserve spiegel bleef jaren onaangeroerd klaarliggen op de wisselwagen, wachtend op zijn plaatsing tot in 1968, 100 jaar na de dood van Lord Rosse, het plan werd opgevat om de telescoop in ere te herstellen.

De renovatie startte in 1996. De buis werd weggenomen voor herstel, de muren werden hersteld en in Londen werd een nieuwe metalen spiegel van 180 cm geslepen. Niet meer van speculum (te moeilijk) maar van aluminium; bedekt met een laagje nikkel van 0.1 mm. Na een half jaar werd de kijkerbuis feestelijk ingehuldigd.

In 2001 werd de optiek terug geïnstalleerd en was de telescoop weer helemaal operationeel. 

Regelmatig worden er nu kijkdagen voor het publiek georganiseerd en wie momentgeel een bezoek brengt aan de telescoop komt zeker onder de indruk van de fantastische prestatie die door deze pionier werd geleverd. Een amateurastronoom die door zijn positie in de gelegenheid was een fortuin te besteden aan het realiseren van zijn droom. Hij was er van overtuigd dat alleen met heel grote kijkers dieper in het heelal kon worden doorgedrongen en bouwde daarom de grootste telescoop ter wereld. Hiermee wist de structuur van spiraalnevels te ontrafelen die een van de belangrijke bouwstenen van het heelal vormt en nog steeds onderwerp van intensieve studie is.

Ondanks zijn fysieke en financiële inspanningen, zijn uitgebreide experimenten en zijn wetenschappelijke publicaties verwierf William Parsons minder bekendheid dan anderen in de geschiedenis van de astronomie. Hij werd eerder aanzien als iemand die kapitalen verkwanselde aan experimenten met nagenoeg geen kans op slagen.

Met de kijker van Lord Rosse is een enorme vooruitgang geboekt in de sterrenkunde. Deze realisatie was mogelijk dank zij zijn financieel gunstige positie, maar absoluut zeker door zijn overtuiging, zijn vastberadenheid en zijn technische en wetenschappelijke kennissen zijn ongelooflijk doorzettingsvermogen.

 

 

Jan, bedankt voor een boeiende en leerrijke uiteenzetting!! We kijken nu heel anders aan tegen Europees pionierswerk in de sterrenkunde. Na deze uiteenzetting was het aan Bram Dorreman.

 

Over ruimteschroot en ruimtepuin.

 

Bram bracht een presentatie over de talloze objecten die (nutteloos en gevaarlijk!) boven ons hoofd de omtrek van de aarde onveilig maken; ruimteschroot en ruimtepuin.

 Het verhaal begon met de vermelding van satelliet USA193 die, net als de Chinese Feng Yun 1C kapotgeschoten werden en met de astroïde Apophis die op botsingskoers zou zitten.

Buiten deze drie "objecten" zijn er nog een heleboel andere brokstukken van kunstmanen en, niet te vergeten het ruimtepuin. De toon was al meteen gezet: ruimtepuin is afkomstig van kunstmanen en "left-overs" van lanceringen, terwijl ruimtepuin de verzamelnaam is voor alles wat overblijft na een botsing tussen planetoïden en dergelijke. Ook de NEO’s (Near Earth Object’s) vallen onder deze categorie. Bram besteedde even aandacht aan de nomenclatuur van de verschillende "bekende" brokstukken die boven ons hoofd bewegen.

 

Een vraag die onherroepelijk naar boven komt is: "hoe druk is het daarboven?". Het antwoord op deze vraag laat zich in volgende getallen formuleren:

 

  • 110.000 stuks gaande van 1 cm tot 10 cm
  • 35.000.000 stuks kleiner dan 1 cm.

 

Een radar zal alle deeltjes zien die groter zijn dan 10 cm. Een paar voorbeelden van radarinstallaties zijn HAYSTACK en HAX. Gaan we naar het visuele dan wordt er gekeken met bvb de LMT (Liquid Mirror Telescope), een kijker die als spiegel een bad met kwik gebruikt dat aan een bepaalde snelheid roteert. Deze rotatie geeft een kromming in haar oppervlak en dit is dan meteen de vorm van de hoofdspiegel. Nadeel van deze kijker is dat er alleen maar recht omhoog gekeken kan worden.

 

Het ruimteschroot kan men opdelen in enkele categorieën:

 

  • Uitgewerkte rakettrappen.
  • Missie gerelateerde objecten (instrumentendeksels, neuskegels,…)
  • Break-up’s van explosies
  • A/E’s anomalies events

 

Ruimte-explosies komen veelvuldig voor. Men telde er niet minder dan 179 per 2004-05. De allereerste ruimte-explosie dateert van 21-6-1961. Het betrof een Ablestar-raket, een Delta 1 raket met een Proton Ullage. Van dit type motor zijn 36 bekende explosies geweten. Explosies die meteen voor een behoorlijk gehalte aan ruimteschroot zorgden. Naar accidentele explosies zijn er ook nog de bewuste explosies. Na einde taak kan men beslissen een satelliet te vernietigen door middel van een explosie. De EORSAT en de KOSMOS 2421 wijn voorbeelden van bewuste explosies. Ook de Fen Yung 1C (1999-025A) die niet meer naar behoren fungeerde werd op 11 januari 2007 "uit de hemel" geschoten en leverde niet minder dan 2400 fragmenten op.

 

Break up’s zijn naast bewuste en onbewuste explosies een andere bron van ruimte schroot. Molniya’s en OKO’s die een sterk elliptische baan hebben kunnen het wel eens begeven en een bron zijn van ongecontroleerd ruimteschroot.

 

Botsingen, nog een aannemelijke reden voor schroot. Bram haalde de Franse satelliet "Cerise" aan als voorbeeld. De satelliet kwam in botsing met een stuk ruimteschroot en als gevolg van deze botsing brak de stabilisatormast van Cerise af , zodat de satelliet ging tollen. Men heeft via ingrepen de satelliet terug onder controle kunnen krijgen, anders was er weer een (groot) stuk ruimtepuin meer toe te voegen aan de al zo grote lijst.

 

Heel begrijpelijk….er is ook een categorie "end of life". Wanneer een satelliet haar taak heeft volbracht (gemiddeld 15 jaren levensduur) zijn ze eigenlijk kandidaat voor ruimteschroot. Enkele voorbeelden zijn VARS, ERDS, Spat1, Landsat 4. Vergis je niet…zelfs een uitgewerkte satelliet kan nog miljoenen jaren in haar baan blijven.

 

Geostationaire satellieten zoals de Astra’s en Meteosats maken gebruik van bevindingen van Arthur Clarke. Hij stelde dat als je een satelliet op een hoogte van pakweg 35.789 km zou brengen deze satelliet een "valsnelheid" gelijk aan de rotatiesnelheid van de aarde zou hebben

en als gevolg (van ons uit gezien) netjes op dezelfde plaats zou blijven " hangen". Voor deze eigenschap zijn natuurlijk legio toepassingen te vin
den.

 

In de categorie ruimteschroot kwam 99942 Apophis aan bod. Deze planetoïde zou op botsingskoers zitten met de aarde en dus een reëel gevaar voor ons betekenen.

 

Na de uiteenzetting van Bram werden de sprekers met een applaus en de (onvermijdelijke) flessen beloond voor hun prestaties en kon het informele babbeltje beginnen. Omdat er twee leden van Aquila zo goed als bijna jarig waren (elke reden is een goede!) werden verschillende vlaaien aangesneden en ging de koffie rijkelijk rond. Het was weerom een rijk gevulde en leerrijke ervaring. Afspraak volgend jaar!

 

Omdat de eerstvolgende vergadering extreem kort na de laatste kijkavond valt zal het verslag van deze kijkavond (als het al helder zal zijn…..) te lezen zijn in het volgende maandblaadje.

Een pot vol goud!!!!!

 

14 Maart 2008; inleidende sterrenkunde op de basisschool "de Robbert" te Hamont.

Net als voorgaande jaren gaf Noorderkroon een sessie inleidende sterrenkunde aan de 5e klassers. Het aantal deelnemers dit jaar kwam neer op ca 90 leerlingen + 4 leerkrachten. De titel van de presentatie was weerom" op reis van hier naar…." En bracht alle aanwezigen van de zon tot aan de uiterste grenzen van ons heelal. Weerom een enthousiast publiek en als resultaat een nieuwe reservatie voor volgend jaar.

 

15 maart Nationale sterrenkijkdag en Nacht van de Duisternis.

 

Noorderkroon was samen met Natuurpunt, Geschied- en heemkundige kring, VVV en het Stadsbestuur, één van de sturende krachten achter de coulissen van de Nacht van de Duisternis.

Voor Noorderkroon kwam daar de nationale sterrenkijkdag nog extra bij. Een  drietal werkgroepmeetings regelde de verdeling en uitvoering van de taken. Vele handen zorgen voor licht werk!!! Op de (nadien bleek "overvolle"-) agenda stonden de volgende punten:

 

  • Noorderkroon hield de sterrenwacht open.
  • Twee geleide nachtwandelingen met gidsen.
  • Insectenval.
  • Geschiedkundige uitleg bij de Tomp en bij het slot Grevenbroek
  • Presentatie "Lichthinder" door Noorderkroon.
  • Tentoonstelling "Nachtdieren).
  • Bewegingsact door Jonna Jeugdtheater.

 

Het was zeer goed: meer dan het dubbele aantal bezoekers dan in 2007! De eerste helft van de nacht was redelijk helder en er kon goed gekeken worden naar de maan, Mars en Saturnus..

We hebben geleerd dat tijdschema’s heel strikt na te leven zijn, dat Noorderkroon, na evaluatie, het best georganiseerd was, men moeite had om de grote groepen in beweging te houden, dat we volgend jaar moeten opteren voor een minder vol programma en dat we volgend jaar de agenda in ons voordeel zullen uitbouwen. Noorderkroon bleef , wat betreft de tweede groep wandelaars, een beetje in de kou zitten. Het programma was drie kwartier uitgelopen. Teveel om af te ronden. Jammer, maar toch….aan ieder die actief heeft meegeholpen aan het welslagen van de avond: bedankt!!! De nagekomen reacties lieten verstaan dat het HEEL goed was.

                                                                                                                                             LBe

 

Verslag van onze uitstap naar het Natuurhistorisch museum en Volkssterrenwacht Mira.

 Eind maart, hoogste tijd voor Noorderkroon om nog eens de vleugels uit te slaan en het "hinterland" te verkennen. Onze reisleider ("voor het leven", Marie-josé!!!) Jan Hermans had naar gewoonte weer een schitterend mooi programma samengesteld. We zouden de dag vullen met een bezoek aan het Natuurhistorisch museum te Brussel en een bezoek aan de volkssterrenwacht Mira te Grimbergen. Beide sites werden in het verleden al eens door Noorderkroon bezocht, maar een volledig vernieuwde dino-zaal was de stimulans om nog eens een kijkje te gaan nemen. Jan zou als reisleider en als gids de groep van 29 deelnemers doorheen de zalen gidsen.

Ook weer vermeldenswaard: raar, maar waar….we hadden schitterend mooi weer ( tegen de verwachting in!). Zo zie je maar, je krijgt wat je verdiend!!!!  Een verslag van de dag:

Natuurhistorisch museum te Brussel.

Na een voorspoedige en probleemloze busreis, waar we van Jan al het één en ander te horen kregen over hetgeen we zouden gaan zien, kwamen we netjes op tijd aan, net voordat de deuren opengingen. Dit gegeven maakte dat we de allereerste bezoekers van de dag waren. Boven op het balkon van de Dino-zaal kregen we onze eerste uitleg over de "verschrikkelijke hagedissen, de Dino’s". Heel imposant was de grote glazen kooi waar de collectie Iguanodons de eeuwigheid trotseerden. De restauratie van de skeletten oogde anders dan we gewoon waren. Vorige keer dat we de Iguanodons zagen waren de beenderen nog bruin. Nu zijn ze zwart door een nieuwere preservering. In 1878, in een steenkoolmijn in het Belgische Bernissart vonden de kompels op een diepte van 332 meter iets waarvan ze dachten dat het goud was. Na onderzoek bleken het holle Dino-beenderen waar pyriet afgezet was. Pyriet, weten we, noemt men ook wel eens vals goud en dit mineraal heeft de eigenschap de booten te verteren als het aan open lucht wordt blootgesteld. De vondst bleek een lot uit de loterij, men vond twee soorten ter plekke;  de kleinere Iguanodon mantelli en de grotere Iguanodon Bernissartensis. De vondst maakte één ding duidelijk: de Iguanodon was tweepotig, m.a.w. hij liep op zijn achterste poten!

CRB brussel

Bernissart is een klein Belgisch dorpje vlakbij de Franse grens gelegen (het paalt er eigenlijk aan: de Rue des Iguanodons loopt tot op de Franse grens), en situeert zich een goede 15 km ten westen van Mons (Bergen), de provinciehoofdstad van Henegouwen waartoe het administratief behoort. Geologisch gezien maakt het deel uit van het zogenaamde bekken van Mons, en bevat het een aantal steenkooladers die deel uitmaken van de Borinagestreek: de oude mijngordel die zich van Bernissart uitstrekt over Mons en La Louvière tot in Luik.

In dit bekken van Mons bevinden zich naast de steenkooladers voornamelijk afzettingslagen uit het Krijt en het Tertiair. Deze werden aangebracht door de toentertijd aanpalende Tethys zee, en bestaan vooral uit zand, klei en lignietlagen, die waarschijnlijk afgezet werden in kleine riviertjes en moeraspoelen. Iedere laag kreeg een eigen naam, genoemd naar bepaalde regio’s uit de buurt. Zo spreekt men van de klei van Bernissart, de klei van Baudour, en de zanden en grinden van Thieu. Deze kleiaders werden vroeger ontgonnen als grondstof voor het vervaardigen van keramiek en vuurvaste stenen. In Hautrage wordt deze exploitatie trouwens nog steeds verder gezet.

De Iguanodons en de andere fossiele dieren en planten werden gevonden in de klei van Bernissart, en niet in lokale steenkoollagen zoals sommigen wel eens verkeerdelijk denken. Dat zou in principe ook niet kunnen, omdat tijdens de vorming van steenkoollagen in het Carboon (ca. 300 miljoen jaar geleden) nog geen dinosaurussen bestonden.

Bij hun dood kwamen de Iguanodons in opeenvolgende kleiafzettingen terecht, waardoor de kadavers van de lucht werden afgesloten. Als gevolg hiervan verliep het ontbndingsproces op een alternatieve manier, waardoor de beenderen donker gekleurd werden. Hiervoor zorgen enkele soorten zwavelbacteriën die een zuur afscheiden, dat met de voorhanden zijnde ijzermoleculen in het bot gaat reageren waardoor het mineraal pyriet wordt gevormd. Dit pyriet slaat neer op en in de holtes van de been
deren. Als het vervolgens in contact komt met vochtige lucht ontstaat een oxidatie, waarbij respectievelijk ijzersulfaat of ijzeroxide wordt gevormd. Deze stoffen vervallen gemakkelijk tot poeder, en het bot wordt mee verkruimeld. Om de effecten hiervan tegen te gaan, werd het pyriet eerst zoveel mogelijk manueel verwijderd, waarna de beenderen gedrenkt werden in een bad met houtwerkerslijm. In sommige wervels zat meer dan 1 kg pyriet. Na verwijdering werden de ontstane holtes opgevuld met een mengsel van schrijnwerkerslijm en talk (men noemde dit carton-pierre), gips en ijzerdraad.

 fossiel

iguanodons
 

Trex

Niet alleen de Dino’s troken onze aandacht, na de lunch in het Dino-cafe werden da overige zalen verkent. Twee woorden typeren de verzamelingen van het Instituut: rijkdom en verscheidenheid: het Instituut telt kilometers rekken met ongeveer 36 miljoen stukken: 15 miljoen insecten en ongeveer 9 miljoen andere recente ongewervelden (vooral weekdieren). De Ishango-beentjes (het bewijs van de rekenkundigheid van de vroege mens) Verder: de Mammoet van Lier (Het grootste mammoetskelet van België) , de neanderthalers van Spy, een afdeling entomologie (insectenzaal) de verzameling bevat ongeveer 15.000.000 exemplaren die tot de meeste orden behoren. Deze verzamelingen werden tijdens de eerste helft van de 19e eeuw begonnen en bestaan nu, buiten de "klassieke" exemplaren, uit tienduizenden typen. Deze typen zijn enig en hebben een onschatbare wetenschappelijke waarde. Ze vertegenwoordigen de ene of de meerdere exemplaren die dienden om een soort te bepalen. Verder nog een collectie Afrikaanse vissen, een mijtenverzameling, De Walvissenzaal, waarvan de oorsprong van deze verzameling terug gaat tot 1860 toen tijdens graafwerken voor de uitbreiding van de haven van Antwerpen een groot aantal fossiele walvisachtigen blootgelegd werd, met een ouderdom variërend van 3 tot 8 miljoen jaar. Deze skeletten werden aangekocht en uitgebreid met skeletten van hedendaagse walvisachtigen. De collectie bevat onder andere het skelet van een zeer zeldzame dwergwalvis. Er is een afdeling Mineralogie (mineralenzaal) De collectie bestaat uit: 25.000 specimens uit het buitenland,5000 mineralen die een beeld geven van de Belgische vindplaatsen, de tweelingkristallen van de Drugman-verzameling, 500 geslepen edelstenen, 123 meteorieten, waaronder de drie die in België werden gevonden, en kostbare stalen van maanstenen.

goud
 

archeoptrix

Bovendien bestaat er een reserve van ettelijke duizenden mineralen bestemd voor uitwisselingen met andere musea. De collectie bevat 3200 verschillende soorten (‘meer dan 80% van de soorten die wereldwijd werden beschreven), van honderden variëteiten en van 18 holotypes (dit zijn specimens die zijn gebruikt om een soort te definiëren).

In de mijnschacht vond men verder ongeveer 3000 vissen, die in moerassen leefden; een salamander; 6 zoetwaterschildpadden; 4 krokodillen (o.m. de zeer zeldzame Bernissartia fagesii, een krokodil van amper 60 cm.) ; een vleugelfragment van een cicade; enkele dennenappels; hout; vele varens en 280 coprolieten (fossiele uitwerpselen). Een deel hiervan wordt in het museum uitgestald In de schelpenzaal zijn  meer dan 1000 soorten schelpen tentoongesteld. De volledige verzameling telt meer dan 9 000 000 exemplaren en behoort tot de drie grootste van de wereld. Een groot deel van deze verzameling is afkomstig van de collectie van Philippe Dautzenberg.

walvissenzaal

Met deze opsomming kan je maar tot één conclusie komen: het was en is nog steeds een "dijk" van een museum!! Voor ieder wat wils. Na dit bezoek laveerde onze buschauffeur ons door hartje Brussel ( een toemaatje…). We passeerden verschillende interessante gebouwen en kregen de bijhorende uitleg. Op weg naar ons volgende doel:

Mira voorgevel

Volkssterrenwacht Mira te Grimbergen.

Volkssterrenwacht Mira is een vereniging zonder winstoogmerk, opgericht in 1967 door pater Pieraerts, aangesloten bij de abdij van Grimbergen. De oorspronkelijke sterrenwacht bevond zich volledig in gebouwen van de abdij, maar in 2000 werd een ruime uitbreiding aangebouwd.

 

Volkssterrenwacht Mira is in de loop der jaren uitgegroeid tot een echte aantrekkingspool voor al wie interesse heeft in wat er zich in het heelal afspeelt en ontvangt ieder jaar vele duizenden bezoekers, zowel in groepsbezoeken als tijdens opendeurdagen of tijdens de openingsuren voor individuele bezoekers. De sterrenwacht beschikt over een uitgebreide tentoonstelling- en experimenteerruimte, verscheidene multimediazalen en wellicht het uitgebreidste astronomische instrumentarium van een Belgische volkssterrenwacht, met twee vaste telescoopkoepels, een vast opgestelde zonnetelescoop en een hele verzameling grote en kleine verplaatsbare instrumenten.

Mira dak

Net voordat we de sterrenwacht betraden ging de zon ons parten spelen. Onze gidsen besloten om geen tijd te verliezen en na een kort welkomstwoordje gingen we direct naar het dak van de sterrenwacht waar de heliostaat opgesteld staat. We kregen binnen in de projectiezaal een uitgebreide uitleg over hetgeen we zagen. Er waren verschillende zonnevlekken te zien, maar geen protuberansen. Heel mooi werd het toen onze gids een spectroscoop aanbracht. We zagen heel mooi de spectraallijnen van de zon!

heliostaat

Mira is ook een bloeiende vereniging, met een actief bestuur, enthousiaste vrijwillige medewerkers en twee vaste medewerkers. Naast de twee koepels met vaste telescopen, beschikt MIRA ook over een hele waslijst transportabele kijkers. Deze staan voor het merendeel opgestelde in de geacclimatiseerde telescoopruimte, zodat ze steeds zo goed mogelijk de buitentemperatuur aannemen. Op waarnemingsavonden, opendeurdagen of grote groepsbezoeken kunnen één of meerdere van deze toestellen op het waarnemingterras geplaatst worden. Sommigen hebben hiervoor een vaste opstelling. Voor deze Zeiss-Maksutov (spiegeldiameter 180 mm, brandpuntsafstand 1800 mm) staat er een zware betonnen zuil klaar, met stroomvoorziening.

kutter

Deze gemotoriseerde kijker is vooral een uitmuntende maan- en planetentelescoop. Dit staat in sterk contrast met deze newton-kijker. De grotere spiegeldiameter (300 mm) maakt dat hij bij uitstek gebruikt wordt om naar lichtzwakke objecten te kijken: nevels, sterrenhopen, melkwegstelsels,… Zijn montering is van het dobson-type: heel licht, transportabel, ongelooflijk vlot en handig in gebruik, maar niet gemotoriseerd. Door de schijnbare beweging van de hemel moet de begeleidende gids dus voortdurend de telescoop meebewegen. Deze zelfgebouwde kijker doet ook vaak dienst tijdens expedities en waarnemingskampen. Nog groter, maar wat moeilijker in gebruik is deze 350 mm-newtonkijker. Hij is zo zwaar dat hij permanent gemonteerd staat onder een wegrolbare behuizing. Het onderstel van deze zelfbouwkijker is hoogst origineel: het werd gebouwd op basis van een tandartsenstoel. Het weerstation kreeg ook de nodige aandacht en van daaruit gingen we naar de multimediazaal waar we een pracht van een presentatie kregen over een zelfgebouwde reuzensterrenkaart met accentverlichting. Een knap staaltje van doorzetting en probleemoplossing. Het resultaat mag er zijn, iets om fier op te zijn!!

sterrenkaart

Een heel boeiend bezoek met een uitstekende begeleiding! Mira heeft ons een zeer aangename namiddag bezorgd. Na de nodige formele plichtplegingen begaven we ons naar de bus om de terugreis in te zetten. Traditiegetrouw hielden we onderweg even halt om de inwendige wat aan te sterken om dan tegen de klok van negen uur ( perfect volgens planning!!) terug te staan op het Achelse dorpsplein. Een woordje van dank aan onze reisleider, Jan Hermans die het weer voortreffelijk gedaan heeft. Jan, bedankt en heel graag tot volgend jaar!!!

                                                                                                                                                   LBe

Ps: onze gids was Phillipe Mollet, absoluut geen onbekende onder de Belgische amateurs!

 

Schoolbezoek, Nacht van de Duisternis en Nationale Sterrenkijkdag.

 

14 Maart 2008; inleidende sterrenkunde op de basisschool "de Robbert" te Hamont.

 

Net als voorgaande jaren gaf Noorderkroon een sessie inleidende sterrenkunde aan de 5e klassers. Het aantal deelnemers dit jaar kwam neer op ca 90 leerlingen + 4 leerkrachten.

De titel van de presentatie was weerom" op reis van hier naar…." En bracht alle aanwezigen van de zon tot aan de uiterste grenzen van ons heelal. Weerom een enthousiast publiek en als resultaat een nieuwe reservatie voor volgend jaar.

 

15 maart Nat sterrenkijkdag en Nacht van de Duisternis.

 

Noorderkroon was samen met Natuurpunt, Geschied- en heemkundige kring, VVV en het Stadsbestuur, één van de sturende krachten achter de coulissen van de Nacht van de Duisternis.

orion globaal
Voor Noorderkroon kwam daar de nationale sterrenkijkdag nog extra bij. Een  drietal werkgroepmeetings regelde de verdeling en uitvoering van de taken. Vele handen zorgen voor licht werk!!! Op de (nadien bleek "overvolle"-) agenda stonden de volgende punten:.

  • Noorderkroon hield de sterrenwacht open.
  • Twee geleide nachtwandelingen met gidsen.
  • Insectenval.
  • Geschiedkundige uitleg bij de Tomp en bij het slot Grevenbroek
  • Presentatie "Lichthinder" door Noorderkroon.
  • Tentoonstelling "Nachtdieren).
  • Bewegingsact door Jonna Jeugdtheater.
  • …….. Palmkes drinken!!!!

 

andromeda

Het was zeer goed: meer dan het dubbele aantal bezoekers dan in 2007! De eerste helft van de nacht was redelijk helder en er kon goed gekeken worden naar de maan, Mars en Saturnus..

We hebben geleerd dat tijdschema’s heel strikt na te leven zijn, dat Noorderkroon, na evaluatie, het best georganiseerd was, men moeite had om de grote groepen in beweging te houden, dat we volgend jaar moeten opteren voor een minder vol programma en dat we volgend jaar de agenda in ons voordeel zullen uitbouwen. Noorderkroon bleef , wat betreft de tweede groep wandelaars, een beetje in de kou zitten. Het programma was drie kwartier uitgelopen. Teveel om af te ronden. Jammer, maar toch….aan ieder die actief heeft meegeholpen aan het welslagen van de avond: bedankt!!! De nagekomen reacties lieten verstaan dat het HEEL goed was.

                                                                                                                                             LBe

Het volledige verslag zal net  voor het publiceren van het volgende maandblaadje hier verschijnen.

inside stw

kribbe

m81-82

m51

orionnevel

job

kribbe

stw dark

Kometen!!!!!

 

Kometen

 

 

Inzichten….

 

Tegenwoordig denken we heel wat te weten over kometen (méér dan vroeger in elk geval……).

De studie naar de samenstelling van kometen kan ons veel zeggen over de samenstelling van de oerwolk waaruit ons zonnestelsel gevormd werd. Wat weten we vandaag de dag? Wat heeft men moeten doen om tot deze inzichten te komen? We gaan eens (stap voor stap) kijken…..

 

Een beetje historie….

 

1950    Fred Whipple determineert een komeet als een vliegende berg ijs. Later dat jaar ontdekt Jan Oort dat kometen restanten zijn van de vorming van het zonnestelsel. Het oorspronkelijke materiaal is afkomstig uit de periode dat de grote planeten gevormd werden. De ejecta verza-melde zich in een reservoir dat we nu kennen als de Oortwolk. Maar….er is ook nog de Kuipergordel en die is  leverancier van de kort-periodieke kometen (aantal: enkele miljarden stuks).  De Kuipergordel heeft een overlapping met de baan van Pluto  en ook hier gold de stelregel dat kometen oeroude relieken zijn.  De dichtheid is 1000x hoger dan de Oortwolk. En onderlinge botsingen zijn gemeen goed. Deze hoge snelheidsbotsingen maken dat er in de Kuipergordel geen oerkometen meer zijn.

 

De Oortwolk.

 

Is 4.5 miljard jaren oud met een temperatuur van enkele graden boven het absolute nulpunt.

Daarom vermoedde men dat het materiaal ter plaatse oermateriaal was. Kometen bestaat uit ijs en stof. Verhouding: wist men niet. Wel wist me dat de Oortwolk de leverancier is van alle langperiodieken kometen. Het volume is zo groot dat onderlinge botsingen zeldzaam zijn.

 

Opwarming in de Oortwolk.

 

Niet alleen onze zon warmt de kometen op. Kometen die nog steeds in de Oortwolk zitten kunnen opgewarmd raken door sterren die te kort in de buurt komen van de Oortwolk.

Het moeten dan wel heldere O- en B-sterren zijn. Deze sterren hebben de lichtkracht om de Oortwolk plaatselijk tot op 30 Kelvin op te warmen en dit voor een periode van enkele duizenden jaren. Supernova’s, er zijn in het verleden enkele supernova’s geweest waarvan men denkt dat ze krachtig genoeg waren op de ganse Oortwolk tot 70° Kelvin te verwarmen.

70° Kelvin is nog steeds koud, maar toch al genoeg om sommige gassen te sublimeren (methaan, stikstof, andere edele gassen) en chemische reacties losmaken in het oppervlakte-ijs.

 

Komeetevolutie.

 

We zagen dat onderlinge botsingen oude kometen vernietigden en nieuwe kometen als gevolg hebben in de Kuipergordel. Allerhande soorten van erosie slijten het oeroude materiaal.

Deze gebeurtenissen hebben als gevolg dat we niet het oermateriaal van het zonnestelsel bestuderen. Het geeft een niet correct beeld van deze materie.

De staart van een komeet.

 

De staarten van kometen zijn buitengewoon ijl, gigantische uitstralingen van vrijwel niets.

Soms kunnen sterren door de koppen en staarten van kometen  op aarde worden waargenomen.

Honderd kubieke kilometer van de staart van de komeet Halley bevat minder massa dan een kubieke centimeter van de lucht die wij inademen en zelfs minder massa dan het beste kunstmatige vacuüm op aarde. Tot dusver is de massa van kometen zo gering, dat men nog nooit in staat is geweest om deze nauwkeurig te bepalen.

 

De stof- en plasmastaart.

 

De stofstaart is meestal dik en gebogen, en wijst niet altijd precies weg van de zon. Zijn richting is afhankelijk van de snelheid van de komeet, de aantrekkingskracht van de zon en de planeten, de ejectiesnelheid en andere factoren. De plasmastaart (of gasstaart) staat wel altijd weg van de zon, omdat de deeltjes waaruit hij bestaat elektrisch geladen zijn, en daardoor de invloed van de zonnewind (eveneens elektrisch geladen) veel sterker voelen.

De stofstaart is meestal 1 tot 10 miljoen kilometer lang, de plasmastaart kan wel 100 miljoen kilometer lang zijn. Bij de komeet Hale-Bopp werd ook een natriumstaart ontdekt.

 

De Coma.

 

Wanneer een komeet in de buurt van de zon komt, verdampt een klein gedeelte van de (kern van de) sneeuwbal. Hierdoor ontstaat een gas en stofwolk om de kern, die de "coma" genoemd wordt. De kern en de coma worden samen de kop genoemd. De omvang van de kop kan zo groot zijn als miljoenen aardbollen. De staart van een komeet kan groter zijn dan een astronomische eenheid (AE) – de afstand tussen de zon en de aarde (149 597 900 km). Ruimtevaartuigen hebben een staart gemeten van 3,8 AE lang, genoeg om 15.000 keer om de aarde te wikkelen. De staart van een komeet wijst altijd van de zon af, dus kometen die zich van de zon af bewegen hebben hun staart aan de voorkant.

 

Komeetmissies.

In het verleden zijn er al komeetmissies geweest, we bekeken er enkele:

 

Giotto 1985.

ESA stuurt als eerste een sonde naar een komeet. Doel: zo kort mogelijk bij de kern van Halley (13 maart 1986) komen en observeren. Resultaten: 80% van de uitstoot is water. Zeer donker oppervlak (stoflaag). Grillige vorm met heuvels en depressies. Dichtheid van de kern: 1/3e van water. Heel kleine stofdeeltjes: < 40mg. Alle materialen (behalve stikstof) komen in dezelfde verhouding voor als in de zon. Oppervlaktelaag bestaat uit organisch, koolstofrijk materiaal.

 

Deep Space 1 & Komeet Borrely.

Op 21 september 2001 heeft het ruimtevaartuig Deep Space 1 langs de komeet gevlogen.

Het is erheen gestuurd bij de verlengde missie van het toestel en heeft een onverwachte surplus opgeleverd voor de wetenschappers van de missie. Ondanks een defect aan het systeem dat diende voor de oriëntatie van het ruimtevaartuig, heeft de Deep Space 1 de beste foto’s en wetenschappelijke gegevens van een komeet van die tijd naar Aarde weten te sturen. Met de Deep Impact missie wordt voor het eerst in de geschiedenis onderzoek gedaan naar de korst en de binnenkant van een komeet. Kometen werden tegelijk met de planeten gevormd. Daarom kunnen ze ons nieuwe informatie geven over het ontstaan van ons zonnestelsel.

Deep Impact.

Juli 2005, de Amerikaanse ruimtesonde Deep Impact bezoekt de komeet 9P/Tempel 1. Eenmaal aangekomen zet het moederschip op 4 juli een 370 kilo zware koperen bal op ramkoers met de komeet. Bij de inslag van die sonde moest een pluim van gas, stof en ander materiaal vrijkomen die ons meer vertelt over de samenstelling van kometen en de rol die ze vervullen in het heelal. We zagen een serie beelden die deze beruchte inslag toonde.

Stardust

Op 2 november 2002 vloog Stardust op een afstand van 3300 kilometer langs de planetoïde 5535 Annefrank en nam daarvan een aantal foto’s. Toen Stardust in januari 2004 langs de komeet Wild 2 vloog, werden losvliegende komeetdeeltjes opgevangen met behulp van een speciaal materiaal genaamd aerogel. Aerogel wordt gemaakt van vier chemicaliën die na menging een gel vormen. Deze gel wordt gedroogd door het onder hoge druk te verhitten. Het is extreem poreus materiaal, en heeft daarom een extreem lage dichtheid. Een serie beelden toonde Stardust in actie.

 

Rosetta.

In de eerste jaren na de lancering (in 2004) zal Rosetta een aantal keren rond de zon vliegen.

Daarbij passeert het een aantal keren de Aarde en Mars, en maakt bij het passeren gebruik van de zwaartekracht, om snelheid te maken. Daarna gaat de ruimtesonde enkele jaren in "winterslaap", tot enkele maanden voor het bereiken van de komeet (2014).

Wanneer Rosetta zich in een baan  om de komeet heeft geplaatst zal het daar ruim een jaar onderzoek verrichten. Tevens zal de sonde bestuderen hoe de coma van de komeet zich ontwikkelt terwijl de komeet de Zon
  nadert. Na een aantal maanden maakt zich tevens van de ruimtesonde een lander los, Philae genaamd. Omdat de komeet een zeer geringe zwaartekracht heeft vuurt Philae vlak voor de landing twee harpoenen af, deze moeten voorkomen dat de lander weer terug stuit in de ruimte.

 

Na deze opsomming was het tijd om eens wat spectaculaire beelden van bekende kometen te tonen. Beelden van kometen zoals de heel actuele komeet: de geëxplodeerde komeet 17/P1 Holmes, komeet West, een hele rits beelden van wat men tegenwoordig in populaire taal een"horse-comet" noemt. Wat is een "horse-comet"? Een zeer heldere komeet die een "uitgewaaierde" staart liet zien, de staart refereert naar de manen van een paard, vandaar deze naamgeving. Plaats van oorsprong? Amerika, natuurlijk!! Het mooiste voorbeeld van een "horse-comet" is ongetwijfeld komeet Mc Naught C/2006 P1(we zagen een hele verzameling schitterende beelden van deze komeet). In de rij van heel speciale kometen mag zeker Shoemacher-Levy 9, een gefragmenteerde komeet, niet ontbreken. (Juli 1994, een komeet is enkele jaren voordien ingevangen door Jupiter wiens getijdenwerking de komeet fragmenteerde. We zagen "live" de inslagen!!). Verder nog wat beelden van Hale Bopp, Halley, Hyacutake, enz. Aan kometen geen gebrek!!!

 

Meteoren en meteorieten…

 

De stofstaart van een komeet verdwijnt natuurlijk niet. Het stof blijft in langgerekte sporen de baan van de komeet volgen, en wanneer een planeet door zo’n stofspoor trekt komen de stofdeeltjes, meteoroïden genoemd, op die planeet terecht. Bij de aarde (en andere planeten die door een dampkring beschermd worden) verschijnen ze onder de vorm van meteoren, in de volksmond ook wel vallende sterren genoemd. Het verschil tussen een meteoor en een meteoriet is simpel: zolang het object in de atmosfeer is, spreken we van een meteoor ( van klein tot vuurbol). Is er genoeg massa en bereikt het object ons aardoppervlak, dan spreken we van een meteoriet. Dus……als je het in je hand kan houden is het een meteoriet. Ook hier weer vindt je exemplaren van enkele grammen tot zelfs tonnenzwaar.

 

Vallende sterren….

 

Wanneer we vallende sterren zien, weten we dat we uitgestoten komeetdeeltjes bekijken!

Na een recente komeetpassage is de kans groot op een meteorenregen!! Vallende sterren kan je kijken, maar ook horen. Met eenYagi-antenne en een ontvanger op de lange golf stel je af op een station dat zich achter de horizon bevindt. Als een meteoor onze dampkring doorkruist zal het signaal dat je normaliter niet kan ontvangen gereflecteerd worden tegen het geïoniseerde traject van de meteoor. Gevolg: je hebt heel even ontvangst en dus een registratie. Een bijkomend voordeel als het bewolkt is of als een volle maan stoort.

Om het verhaal en de serie beelden af te sluiten zagen we nog enkele histrorische meldingen van heel oude kometen. We vonden komeetmateriaal in  het Chinese Mawangdui Silk Book en in de bekende Cometographia J. Hevelius 1668.

 

Volgende keer dat je een komeet ziet, sta even stil bij de pracht ervan, geniet van de processen die in gang gezet zijn en weet dat we door onophoudelijk onderzoek en vragen stellen, de sluier van ons zonnestelsel heel geleidelijk aan het lichten zijn. Verheug je in nieuwe technologieën en pluk, avond na avond, de vruchten van honderden jaren komeetonderzoek.

                                                                                                                                LBe

Levensvragen.

 

  1. Waarom moet je om een waarzegger te bezoeken een afspraak maken?
  2. Als het vandaag 0 graden is en morgen wordt het tweemaal zo kou, hoe koud wordt het dan morgen?
  3. Waarom worden mensen meteen geloofd als ze zeggen dat er aan de hemel 400 biljoen sterren zijn, maar als je ze verteld dat de deurpost pas geverfd is moeten ze voelen?
  4. Waarom bestaat citroenlimonade voor het grootste gedeelte uit kunstmatige middelen en zit er in afwasmiddel echte citroenen?
  5. vervolg in het volgende blaadje……

 

Verslag van de kijkavond op 15 maart 2008.

 

Een opmerkelijke nacht….bitter koud, helemaal geen waterdamp in de atmosfeer en helaas een maan die net over de helft verlicht was. We hebben een poosje over het maanoppervlak gestruind en Rupes Rectus (de Rechte Muur) bekeken. Qua deepsky-objecten kon het tellen: een Orionnevel zoals nooit eerder gezien ( met scherp afgezette nevelgrenzen en een kristalhelder Trapezium), ontelbare open sterrenclusters, waarvan enkele uit het sterrenbeeld Camelopardalis. We slaagden er later op de avond in om Saturnus tussen de takken van de bomen door te zien, we zagen de Uilnevel, de Draaikolknevel, Andromeda en haar begeleiders, Heel mooi waren de sterrenstelsels M81/82 in de Grote Beer, Mars viel een beetje tegen,want heel ver weg. Alcor-Mizar hebben we in z’n totaliteit gezien, geen dubbelsterren, maar viervoudig stersysteem, gescheiden zonder de minste moeite.  Sirius, onze helderste ster verblindde ons, een fonkelend geweld. Opvallend was dat er een overaanbod was aan open sterrenhopen. Van heel groot (M44 – de Kribbe in de Kreeft) via normale proporties (M36-37-38 in de Voerman) tot heel kleine en compacte, zoals M34 in Perseus. We hebben ze allemaal gezien. We hebben de hele nacht gewerkt met een 40 mm SuperPlossl-oculair (breedveld) en niet zonder reden:hadden we een sterkere vergroting toegepast dan waren de meeste objecten verdwenen ( passen dan niet meer in één beeldveld: je kijkt dan dwars door het object heen). Tijdens het waarnemen waren sommige objecten te lichtzwak. Om die toch zichtbaar te maken hadden we die objecten tijdens het kijken gefotografeerd. Met een telelens van 200 mm, gemonteerd op de rug van de kijker hadden we telkens 30 seconde belicht en zo de objecten zichtbaar gemaakt. Een mooie en geslaagde test. Een volgende keer iets meer aandacht besteden aan het scherp stellen van de camera. Het teken "∞" (oneindig) is niet altijd te vertrouwen, zo bleek wel. Werk je met de standaard 288 tot 500 mm zal je hier weinig last van hebben, maar ga je naar 200 mm dan begint het storend te worden.  De bijgevoegde opname van de Orionnevel is een (test-) voorbeeld van wat je kan bereiken met een 200 mm telelens. Na het afsluiten van de avond hebben we even nagekaart en enkele glazen glühwein genuttigd om terug op normale bedrijfstemperatuur te komen. Het was een zeer geslaagde kijkavond. Een volgende keer, als er tenminste geen al te storende invloeden zijn van  maan- of tuinverlichting gaan we eens extra aandacht besteden aan scherpstelling van een camera. Misschien wil je ook eens proberen om een astronomische opname te realiseren? Breng dan zeker camera en statief mee en experimenteer met ons mee!!!  Tot een volgende kijkavond!                             

                                            &
nbsp;                                                                                             LBe

 

 

 

 

Denk er aan:

 

 

 

15 maart 2008 om 19.00u aan de sterrenwacht. Het officiële programma start om 20.00u.

 

 

Nationale sterrenkijkdag en Nacht van de Duisternis.

 

 

Tot dan!!

Bruine dwergen en lege ruimte

   

Administrativa:    

  • Nationale Sterrenkijkdagen en Nacht van de Duisternis.

 

Noorderkroon-Achel zal op 15 maart vanaf 19.00u weer actief meewerken aan de nationale sterrenkijkdagen en gelijktijdig deelnemen aan de Nacht van de Duisternis. In samenwerking met het Stadsbestuur Hamont-Achel ( dienst Vrije Tijd) en Natuurpunt hebben we het volgende programma uitgewerkt: Noorderkroon-Achel zorgt voor bezetting op de sterrenwacht, geeft in de taverne "De Bever" een presentatie, probeert twee mensen te vinden die twee geleide wandelingen (organisatie Natuurpunt met eigen gids) willen ondersteunen door onderweg een beetje relevante sterrenkundige uitleg te geven.

Heb je interesse om dit op je te nemen, laat iemand van het bestuur iets  weten. Het zal ons zeker helpen. Halverwege de wandeling (er vertrekken twee wandelingen in tegenovergestelde richting) zal de groep aankomen op de Tomp,waar een geschied- en heemkundige ( H. Stienaers) een uitleg zal geven over de Tomp. Dit zal IN de Tomp gebeuren ( we hebben toegang). Op een andere plaats op het domein "de Tomp" zal een Achelse toneelgroep een bewegingsact geven. Na deze activiteiten wandelen de groepen terug naar "de Bever".

In de taverne zal Natuurpunt voor een kleine tentoonstelling zorgen, Noorderkroon geeft een presentatie die sterk sterrenkundig getint zal zijn. Het thema lichthinder is natuurlijk een steeds weerkerend thema, aangevuld met het thema welke VVS gekozen heeft. Maak nu al reclame over deze activiteit en als je bereidt bent om ons te helpen in de vorm van gidsen of opvang op de sterrenwacht, aarzel niet en maak het bekend aan een bestuurslid. We zien je medewerking graag tegemoet!! 

 

  • Hou de site van internetgazet in de gaten: we zijn begonnen met de cursus "sterrenbeelden" onder de rubriek " Kijk eens omhoog".

 

Verslag van de bijeenkomst 25 januari 2008.

Met een lichte vertraging (geringe opkomst) begonnen we de avond met een kortfilm over het 30 jarig bestaan van ESA. We zagen hoe men een Ariane 5 raket in elkaar monteerde, hoe men verschillende soorten satellieten klaar maakte voor de lancering en tot slot, de lancering zelf. Heel indrukwekkend allemaal! Nog even snel een stukje macht van 10 (door Jan Hermans) en het officiële gedeelte van de avond kon beginnen met als eerste vraag op de open agenda:  

 

Zit er een zwart gat IN de aarde? Antwoord op deze vraag: Neen. We hebben even de anatomie van een zwart gat uit de doeken gedaan en aangetoond dat het onmogelijk is om een dergelijk allesvernietigend geweld te huisvesten in een ander hemellichaam. 

 

Welke vormen van heelal kennen we? Antwoord: er bestaat het "steady state-" model, het "inflation-" model en het "pulsating-" model;  (resp. het statische -, het uitdijende – en het pulserende heelal). We hebben even de Theorie van George Lemaitre, de bedenker van de theorie van de oerknal, aangehaald en wisten dat de spotnaam "Big Bang" eigenlijk afkomstig was van de Amerikaan Fred Hoyle die een beetje afgunstig was op de theorie van onze landgenoot George Lemaitre. Het mag ook gezegd dat nog nooit iemand bekwaam was om de theorie van Lemaitre te weerleggen. Sterker nog: alle bevindingen na het poneren van de theorie werden enkel en alleen bevestigd door alle waarnemingen en experimenten.  

 

Wat is het verschil tussen en meteoriet en een meteoor? De vragen bleven een destructief karakter hebben. Antwoord: een meteoor is een ingevangen stofgruisje (meestal een restje van een komeet) dat in haar traject doorheen onze atmosfeer verdampt of verbrandt. Is de massa van het ingevangen stofdeel (in dit geval spreken we over een brokstuk) en is er genoeg ijzer in haar samenstelling, dan hebben we kans dat er een deel van de meteoor de grond bereikt. Op het moment dat de meteoor de grond bereikt is het geen meteoor meer maar een meteoriet. In het zelfde gesprek keken we even naar de gevolgen van een inslag van een object met een diameter van 15 km. Er hangt er ééntje in de buurt die ons op en kleine 500.000 kilometer gaat passeren! Ook was er even aandacht naar de komeetinslagen van Shoemacher-Levy 9, welke we live bekeken hebben in Achel., jaren en jaren geleden. Ja, ja…..we worden ouder! Op de agenda (naast de open agenda) hadden we enkele items; "bruine dwergen" en "lege ruimten". Mark Smits zou voor ons het verhaal "lege ruimte" ontrafelen, maar moest door afwezigheid verstek geven. Jan Hermans had echter ook al wat van deze materie en bracht ons volgende: 

 

Een supergrote lege ruimte ontdekt in het heelal..

 

Het heelal lijkt redelijk homogeen gevuld met sterren en sterrenstelsels.

 

Tussen de sterrenstelsels in zijn er wel regelmatig lege ruimten. Er bestaan ook superholtes of supergaten, maar het zijn geen gaten zoals een zwarte gat. De lege ruimte laat gewoon licht door, maar bevat erg weinig kleine – en helemaal geen grote sterrenstelsels; Een gapend gat, zoals de pers vermeldt is wel erg overdreven. Tot heden wordt aangenomen, op basis van meetgegevens, dat de ruimte zeker 13.7 miljard lichtjaar groot is.

Wil je nu die ruimte gaan onderzoeken, ben je in het optische (en IR-) bereik beperkt tot een afstand van 2.5 miljard lichtjaar. De achtergrondstraling komt volgens andere meetmethoden van een afstand van 13.7 miljard lichtjaar en het supergrote, lege gat (waarvan sprake) meet men op een afstand van 6 miljard lichtjaar.

 

Het gat vond men door afwijkingen in de achtergrondstraling vast te stellen. Toen het heelal nog erg jong was, kort na de oerknal, was het enorm heet. Na ca. 380.000 jaren was de uitdijing verder gevorderd en de temperatuur van het geïoniseerde waterstof (plasma) gedaald tot 3000° Kelvin  (K). Bij die temperatuur ontstaat in de natuurkunde het "moment van ontkoppeling van straling en materie". Er kunnen dan atomen gevormd worden en het heelal werd doorzichtig. Een energiedeeltje dat uit die vroegere periode met 3000° K vertrekt legt een afstand van 13.7 miljard Lj af. Gedurende de reistijd van het energiedeeltje is het heelal 1000x verder uitgedijd. De roodverschuiving (= 1000) is dan zo groot dat we dus een deeltje van 3000° K / 1000 = 3)K detecteren (= temperatuur van de achtergrondstraling).

 

Met de WMAP (Wilkinson Microwave Anisotrophy Probe) -satelliet werd de achtergrondstraling zodanig nauwkeurig gemeten dat er een temperatuursverschil van een tiental microKelvin (miljardste  graad) werd waargenomen over een gebied van 900 miljoen Lj. Op basis hiervan werd een grote, lege ruimte opgetekend, want volgens het ISW effect (Rainer Sachs en Arthur Wolfe) is er dan sprake van een relatie tussen koele plekken in de achtergrondstraling en lege ruimte. Er is dan sprake van donkere energie (vacuümenergie).

Verklaring:

Tijdens de reis heeft de zwaartekracht invloed op energiedeeltjes. Bij het invallen in een zwaartekrachtveld zal de energie toenemen en bij het verlaten terug afnemen. De eindsom van deze operatie is 0,0. Rekenen we daarbij de roodverschuiving t.g.v. de expansie dan zal de ontmoeting met meer massa extra energie opleveren. De toenemende expansie wordt door het ISW effect toegeschreven aan donkere materie.

 

Jan wist te vertellen dat we nog steeds niet helemaal op de hoogte zijn van die beruchte donkere materie. We weten dat het verschijnsel verklaarbaar is door het ISW effect en het lijkt op een proces dat werkzaam is tegen de zwaartekracht.
In 2008 zal de Europese satelliet "Planck" meer duidelijkheid verschaffen. Veel zal afhangen van de resultaten van die veel nauwkeurigere achtergrondstralingmetingen.  Misschien hebben kosmologen dan pas echt een probleem……..

 

Wat is een bruine dwerg?

 

Jan Hermans begon, zijn verhaal door eerst even de informeren naar de kleur van een bruine dwerg. Zij die met de Kerst de "aller- gemakkelijkste quiz aller- tijden" meemaakte wisten dat ze op hun hoede moesten zijn. En ja…..ook hier weer: een bruine dwerg is niet bruin (wat is dat toch, tegenwoordig, met al die verwarrende naamgevingen?). Jan wist dat een bruine dwerg voor een waarnemer rood van kleur is. Op de vraag waarop men dan niet over rode dwergen spreekt, het simpele antwoord: die bestaan al! Rode dwergen zijn sterren die (zoals onze zon) waterstof omzetten in helium, maar die een massa hebben van < 50% van onze zon.bruine dwergen werden in de jaren 60 theoretisch voorspeld. De eerste waarneming (IR) dateert van 1995.

 

Wat is dan een bruine dwerg? Is het een ster of is het een gasreus zoals Jupiter? Na lang debatteren besloot het IAU in 2003 het volgende:

 

  • Een gasreus ontstaat tijdens de vorming van een zonnestelsel. Het zijn deeltjes ijs en stof die samenklonteren, groter worden en door toename van de massa in een latere fase meer en meer waterstof aanzuigen.
  • Bruine dwergen ontstaan door samentrekking van gas zoals bij een ster gebeurt.

 

Waarom bij sommige sterren het ontstaansproces langer duurt en er zich enorme sterren vormen en dit de bruine dwergen in een vroeg stadium stopt is niet bekend.

 

Theoretisch kan, door het vaststellen van de massa, bepaald worden of het object een bruine dwerg is, maar de massa is niet rechtstreeks te meten. Met oppervlaktetemperatuur en bolometrische helderheid kunnen waarden worden vergeleken met voorspelbare sterevolutie. Het HRD-diagram is een heel handig hulpmidden en vertelt ons dat sterren met een grote massa heet, blauw en lichtsterk zijn. Sterren met weinig massa zijn dan weer koeler, roder en lichtzwakker.

 

De ontdekking van de bruine dwergen toonde aan dat het HRD-diagram eigenlijk uitgebreid moet worden. De bruine dwergen vallen net buiten het bereik. Waarom stopt het HRD bij d M-sterren? Sterren halen hun energie uit fusie, het omzetten van een licht element naar een zwaarder met als winst; energie. Nu, het diagram stopt bij 2000° K omdat dit de temperatuur is die overeenkomt met de grens  waaronder geen fusie van waterstof naar helium kan plaatsvinden. Bij bruine dwergen is dus geen waterstoffusie mogelijk. De belangrijkste energiebron bij bruine dwergen is de temperatuursverhoging door de aantrekkingskracht t.g.v. de massa. Daarnaast kan bij bruine dwergen wel Deuteriumfusie optreden (deu=>Li). In spectra genomen van bruine dwergen (1500-2000°K) vinden we lijnen van alkalimetalen. Dit zijn de L-klasse sterren. Bij dwergen met een temperatuur van 1300 – 1500°K verschijnen methaanlijnen, ze worden als T-klasse sterren geklasseerd.

 

Door hun geringe massa worden bruine dwergen niet zo heet en beginnen dus in de buurt van M-dwergen in het HRD, ze evolueren naar T-dwergen. Als we terug op het HRD kijken en de evolutie van een ster volgen, kan een bruine dwerg die we waarnemen als een Ldwerg, evengoed een echte bruine dwerg zijn dan wel het uitgegloeide restant van een witte dwergster.

Een T-dwerg is obsoluut zeker een bruine dwerg omdat de ster, met een massa groter dan 8% van de zon, nooit zover kan afkoelen dat ze de T-klasse kan bereiken. De afmetingen van bruine dwergen zijn aan elkaar gewaagd. De massa’s echter worden verschillend. Als de massa groter is zal de aantrekkingskracht ook groter zijn en wordt de temperatuur hoger. De absolute minimale grens ligt theoretisch bij 13 Jupitermassa’s.

 

Als we het ontstaan van bruine dwergen kunnen vergelijke met een ster, hebben ze dan ook een corona? De temperatuur van de corona wordt opgewekt door Röntgenstraling. Deze ontstaat door magnetisme. Het inwendige van een bruine dwerg is hoofdzakelijk gedomineerd door massaverplaatsing (convectie) en de oppervlaktetemperatuur is veel lager dan die van een standaard ster. Er werd dus verondersteld dat er geen röntgenstraling aanwezig is. De satelliet Chandra heeft intussen bij enkele zeer jonge bruine dwergen wel röntgenstraling gemeten. Moegelijk ontstaat deze door het fusieproces van deuterium, maar het is niet bevestigd.

Als we aan de hand van het gekende proces en de temperatuur – lichtkrachtverhouding een benaderende levensduur van een ster kunnen bepalen, dan kan dat ook voor een bruine dwerg: naar astronomische maatstaven worden ze niet oud.

 

Nieuwe en betere meetinstrumenten zijn (weer) een doorbraak geweest in het onderzoek en het vinden van kleine sterachtige objecten. Niet alleen de ontdekking, maar ook de kennis van de atmosfeer, het ontstaan en de evolutie van de bruine dwergen zijn nog steeds onderwerp van gesprek bij astronomen en het zal de gemoederen nog zeker een tijdje bezig houden.

 

Dank aan Jan Hermans voor het verzorgen van deze avond en onderwerpen.

 

Wat zijn rijm, rijp en ijzel?

 

In de winterperiode wordt er soms gewaarschuwd voor gladde wegen door vorming van ijzel, aanvriezende mist of rijm. Hoe ontstaan die ijsvormen en wat is het verschil?

Verrijpen is de rechtstreekse overgang van gasvormig water naar ijs. Rijm of rijp is dus waterdamp die bevriest en neerslaat op de planten, wegen, auto’s… Er is altijd waterdamp in de lucht zonder dat je het ziet.

Dat is niet hetzelfde als mist of dauw. Dat zijn echte kleine druppeltjes water; water in vloeibare vorm dus. Als die druppeltjes bevriezen spreken we van "ruige rijp". Die heeft soms duidelijk een ruigere structuur, omdat de mistdruppeltjes bijvoorbeeld tegen een boom blijven aanbotsen en zo het laagje ijs steeds dikker doen aangroeien tot soms wel enkele centimeters dik. Bij waterdamp kan dat niet want daarvan is er veel minder in de lucht aanwezig.

Ijzel is regen die bevriest op een bevroren oppervlak; bijvoorbeeld op de weg. Dat gebeurt als het nog vriest aan de grond, terwijl de bovenste luchtlagen al warmer zijn. Dit verschijnsel komt het meest voor aan het einde van een vorstperiode.

Ijsplekken ten slotte zijn plaatsen waar het water, dat op het wegdek staat, bevriest.    JH

Enkele levensvragen…….

 

  • 1. Als je van zwemmen slank wordt, wat doen walvissen dan verkeerd?
  • 2. Als maïsolie van maïs gemaakt wordt, hoe zit dat dan met babyolie?
  • 3. Als superlijm werkelijk alles vastlijmt, waarom dan niet de binnenkant van de tube?