Verslag van de bijeenkomst van 13 maart 2009
Open agenda
- 1. Hoe kan een ster met meer dan 10 x de zonnemassa ontstaan?
- 2. Waarom lijkt de opkomende zon of maan groter dan wanneer ze op grotere hoogte staat?
- 3. Hoofdthema van de avond; “toengoeska, 100 jaar geleden” door Jan Hermans.
Op de vraag “Hoe kan een ster met meer dan 10 x de zonnemassa ontstaan?” waren de meningen een beetje verdeeld en dienen we enig opzoekwerk te verrichten. Jan redeneerde dar wanneer een samentrekkende massa haar kritisch punt bereikt heeft en effectief kernreacties opwekt (we hebben op dat moment een ster) er eigenlijk geen verdere toename in massa kan zijn. Lambert vermoedt dar we het moeten zoeken in het spectraaltype van de betreffende ster (samenstelling en energiehuishouding). We komen hier een volgende keer even op terug.
Vraag twee “Waarom lijkt de opkomende zon of maan groter dan wanneer ze op grotere hoogte staat?” bracht bij sommige aanwezigen een verbaasde blik. Bij rondvraag kwamen de meeste aanwezigen uit bij de stelling dat de atmosfeer ons parten speelt. We weten daarentegen dat het niet de atmosfeer, maar onze eigen hersenen zijn die ons parten spelen. Het is gewoon een kwestie van referentiepunten zien, herkennen en vervolgens gewoon gegevens complementeren. Wat “zien” onze hersenen? Een voorbeeld: de maan komt op en lijkt wel driemaal groter dan afgelopen nacht toen ze hoog aan de hemel stond. We gaan de omgekeerde lichtweg eens volgen: je kijkt naar een opkomende maan en je ziet op een twintig meter afstand het huis van je buurman. Een beetje verder zie je het tuinhuisje van de buurman. Nog verder weg zie je enkele bomen, nog verder weg een kerktoren en heel ver weg een bosrand met daar net boven onze opkomende maan. Terwijl je dit alles in één oogopslag ziet zijn je hersenen al op volle toeren aan het rekenen. Ze schatten de afstanden van alle objecten tussen je oog en de opkomende maan en maken daar bij wijze van spreken een “kaart” van. En dan opeens die maan. Geen gegevens over de afstand van die maan, dus worden ze ingevuld ( natuurlijk veel te kortbij) en je hersenen vertellen je dat de maan groter is dan ze in werkelijkheid is. Wil je dit even testen? Geen probleem! Neem een digitaal fototoestel en fotografeer de opkomende maan en doe hetzelfde als de maan rond middernacht een heel pak hoger aan de hemel staat. Bekijk deze opnames en meet desnoods met een schuifmaat ( ga maar gerust naar tienden van een millimeter) en je zal zien dat beide afbeeldingen exact even groot zijn. Nog een test? Geen probleem! Bekijk dezelfde scene maar ga dan op je rug op een tafel of iets dergelijks liggen en bekijk het hele gebeuren ondersteboven. Je hersenen herkennen ineens het huis van de buurman (en alle andere objecten daarna) niet meer en gaat ook niet rekenen, maar geeft je een realistisch beeld: een kleine maan! Een leuk experiment dat je zelf kan uitvoeren. Je zal tot de conclusie komen dat niet alles wat je ziet ook werkelijk dat is wat je ziet.
Jan Hermans kreeg het woord. Zijn relaas over:
Toengoeska 100 jaar geleden.
Vroege ochtend van 30 juni 1908: Bewoners van Noordwest-China en Mongolië worden opgeschrikt door een zeer fel blauwwit licht met een rookpluim erachter dat met bulderend geraas en grote snelheid langs de hemel schiet. Het is cilinderachtig ovaal van vorm. Boven Rusland is het erg laag (5°) Als het dan even later achter de horizon is verdwenen, stijgt een zwarte rookwolk op waaruit een enorme steekvlam komt, gepaard met een hevige hittestraling. Dan volgen een aantal zware explosies, waarvan de tweede de krachtigste is. Een enorme zuil van vuur en stof steeg kilometers hoog op. De klap was tot honderden kilometers ver te horen.
De verwoestende kracht was zo enorm dat ze over de hele wereld werd gemerkt. Seismografen pikken de trillingen op. Het aardmagnetisch veld wordt verstoord. De zons-op en ondergangen zijn dagenlang opvallend fel gekleurd. De lucht vertoont lichtgroene, gele en roze tinten. Uit Europa komen berichten over “witte, lichte” nachten. In Nederland wordt op 30 juni melding gemaakt van “een golvende massa” boven de horizon. In Londen denken sommigen dat er een grote brand in het noorden van de stad woedt. In Antwerpen lijkt na zonsondergang de hemel in brand te staan. Inwoners van Londen en Parijs konden de dag na de explosie s’nachts hun krant lezen, en drie nachten achtereen werd het in Europa niet helemaal donker.
De drukgolf ging vermoedelijk twee tot driemaal de aarde rond en de uitdeinende hittestraling, als gevolg van de explosie, werd honderden kilometers verder gevoeld.
Wat was het en waar gebeurde dit?
Toengoeska in Siberië.
In het westen werden allereerst de seismische trillingen toegeschreven aan een mogelijke aardbeving. Er was geen directe andere verklaring want…
Een geluk bij een ongeluk was dat dit voorviel in een nagenoeg onbewoond gebied. (Afgezien van een oude rendierherder op ca. 30 km van de inslagplaats die door de kracht van de ontploffing 12 meter hoog in een boom werd geslingerd en hieraan overleed, is er niets bekend over menselijke slachtoffers). Meer gegevens zijn slechts op 2 manieren te verkrijgen, door getuigenverklaringen en aan de hand van plaatselijk onderzoek.
1: Getuigenverklaringen van nomaden die toen in het gebied bivakkeerden: “opeens werd het boven de heuvel, waar het bos al omgevallen was, heel erg licht, alsof er een tweede zon was verschenen – het deed pijn aan mijn ogen en moest ze zelfs bedekken. En opeens weer een zware donder. Dat was de tweede slag. Het was een zonnige ochtend, zonder wolken, onze zon scheen helder en opeens was daar een tweede zon. In het noorden spleet de lucht in tweeën en hoog boven het bos leek de hele noordelijke hemel met vuur bedekt te zijn. Op dat moment voelde ik een grote hitte, alsof mijn hemd in brand gevlogen was, deze hitte kwam uit het noorden. Ik wilde mijn hemd uittrekken en weggooien, maar op dat moment was er een knal in de lucht, en een enorme klap was te horen. Ik werd ongeveer zeven meter weggeslingerd en verloor het bewustzijn. De klap werd gevolgd door het geluid dat leek op stenen die uit de lucht vallen, of kanongebulder. De aarde beefde en ik bedekte, liggend op de grond, mijn hoofd omdat ik bang was dat er stenen op zouden vallen.”
Andere nomadengetuigenis: ” ik zat net buiten toen ik een geweldige lichtflits zag, die seconden lang duurde. Deze was boven de noordwestelijke horizon te zien. Kort daarna voelde ik en mijn buurman een gigantische hitte en verscheen er een paddenstoelachtige vuurbol boven de bomen. Ik voelde vreemde tintelingen en verloor kortstondig het bewustzijn. Toen ik weer bijkwam en opkeek, zag ik een gigantische wolk in de lucht en hoorde ik een daverend gerommel. Mijn rug was verbrand. De hele aarde beefde en in de grond kwamen scheuren.” en “opeens klonk korte tijd een zeer luid gekraak… het was de eerste donderslag die we hoorden. De aarde begon te trillen en te schokken, een geweldige rukwind smeet onze tsjoem (kegelvormige nomadentent) om. Toen zag ik iets vreselijks: de bomen sloegen om, de takken brandden. Het was heet, zo heet dat je bang was te verbranden. Opeens werd het op de plaats waar de bomen omgeslagen waren licht, alsof een tweede zon aan de hemel was verschenen.
De bewoners van de Vanavara nederzetting getuigden: “het gehele noordelijke deel van de hemel werd verlicht door een vuurbal waarvan het licht sneller was dan de zon. De hittestraling was zo hevig dat we vreesden dat onze kleding vlam zou vatten. Tegelijkertijd v
oelden we de grond onder onze voeten trillen en schokken en hoorden we donderende geluiden als van een zeer zwaar onweer.”
Een trein van de Trans-Siberische spoorweg moest stoppen omdat de spoorbaan zo hevig trilt. De explosie had het equivalent van een kernbom van 10 megaton d.w.z. 500 keer de energie die vrijkwam bij de atoombom op Hiroshima. Sommige bronnen vermelden dat latere onderzoeken en berekeningen aan het licht brachten dat deze explosie een kracht van wel 40 megaton zou heben gehad, d.w.z. 2000 keer de Hiroshima bom. Zoals gewoonlijk zijn hierover de meningen verdeeld.
Ter vergelijking: een meteoriet die zo’n 50.000 jaar geleden in de Amerikaanse staat Arizona neerkwam, had een kracht van “slechts” 3,5 megoton met een doorsnede van 1,6 km.
Bewoners rond het Baikalmeer, (een enorm uitgestrekt zoetwatermeer in het zuiden van Siberië ongev. zo groot als België)
Weinig dagen na de gebeurtenis waren de rivieren in de omgeving gezwollen alsof er ergens een immense dooi was ingetreden. Volgens een lokale boer hadden rendieren, na de catastrofe, een rare ziekte opgelopen. Ze hadden gekke zweren en gezwellen gekregen en planten en gewassen waren er reusachtig gegroeid. De vuurbal werd ook gezien door een nomadische Mongoolse stam de Tungas geheten die toen dit gebied bevolkten. Deze stam werd het zwaarst getroffen door de explosie. Zij hadden te kampen met bosbranden die weken aanhielden en ongev. 1600 km² verwoestten. Ze verloren heel wat rendieren en tenten.
2: Plaatselijk onderzoek
Verder onderzoek blijft uit omdat het tsaristische Rusland van toen wel wat anders om het hoofd had dan een expeditie organiseren naar een ver en onherbergzaam gebied. Er heerste politieke onrust, een wereldoorlog dreigde en de Russische revolutie was niet ver af (1917).
Een reis naar dit desolate gebied was begin de 20e eeuw geen sinecure. De technische middelen waren beperkt en de logistiek nauwelijks of niet voorhanden.
Pas in 1921, na de eerste wereldoorlog en de Russische revolutie, wordt de draad weer opgepikt en kreeg de mineraloog en meteorietenexpert Leonid Kulik (zie afbeelding) de toelating van het Sovjet regime om een expeditie naar dit gebied op te zetten. Aan de hand van oude krantenberichten vermoedde Kulik dat er in 1908 in Siberië een bijzonder grote meteoor moest zijn neergekomen. Dit was ook de meest aanvaardbare hypothese en met de hulp van wetenschappers, ooggetuigenverslagen en de expertise van een astronoom, wordt het vermoedelijke epicentrum of inslagpunt bepaald. Na 6 jaar voorbereiding kan de expeditie echt van start.
Het is een zware reis. Maart is speciaal uitgekozen. Ervoor is er te veel sneeuw, later is het vergeven van de muggen.
Te Kansk (met Trans Siberische Spoorlijn) vertellen ooggetuigen dat hij nog 600 km Noorderlijk moet. Daar ligt de handelspost Vanavara. Deze tocht moet met de paardenslee en een gids.
Vanuit Vanavara is het nog eens 7 km. noordelijker en dan komt hij aan de rivier en ziet voor het eerst het getroffen gebied, na 19 jaar. Het valt hem op dat, zover het oog reikt, alle bomen er plat liggen en dat alles er verschroeid is.
Het blijkt een gebied van 2200km2 . Als de expeditieleden vragen stellen aan de lokale bevolking weigeren sommigen zelfs te praten over het gebeurde en enkelen ontkennen het geheel. Er blijkt een behoorlijk taboe op te rusten en veel “Evenken” zagen deze gebeurtenis als een straf van OGDY, hun vuurgod, die weer zal toeslaan als men het gebied binnendringt. De gids wil niet verder naar de vermoedelijke inslagplaats.
Kulik zet door en met een andere gids bereikt hij uiteindelijk in mei ground zero (bodempunt nul). Het epicentrum gaf een desolate aanblik, volledig ontvolkt van mensen, dieren, planten en vogels. Tot zijn grote verbazing staan er alleen op “ground zero” nog geblakerde stammen rechtop, allen ontdaan van bladeren en takken, maar van een inslagkrater of meteorietresten is in heel de omgeving geen spoor te bekennen. Verder onderzoek naar meteorietresten is dan onmogelijk. Het is er enorm moerassig en hij heeft hiervoor geen uitrusting. De tocht duurt langer dan gepland en er gaat natuurlijk geen informatie naar Moskou. De academie wordt ongerust en denkt dat de expeditie volledig mislukt is.
In juni 1927 komt hij terug in Vanavara. Hun bevoorrading was door de extra tijd intussen opgeraakt en ze hadden zich moeten levend houden door het eten van poetsk,(een taigaplant) eenden en vis die ze ter plaatse vingen, maar….De expeditie was niet mislukt. Er was genoeg reden voor een vervolg. In 1928 gaat hij terug naar ground zero met een zoöloog en een filmer. Nu werden er veel foto’s gemaakt. In 1929 opnieuw en nog beter uitgerust werd er heel veel wetenschappelijk werk gedaan. Er werd gegraven, geboord, water gefilterd, hars geplukt, bomen gezaagd enz. maar geen sporen van een meteoriet of resten ervan.
Terug in Moskou zonder meteoriet valt het onderzoek stil. De academie voor wetenschappen heeft geen interesse meer. Kulik gaat later nog wel eens opnieuw naar Toengoeska. vooral om luchtfoto’s te maken. Tijdens de 2de WO sterft hij in 1942 in een Duits krijgsgevangenkamp.
Verder onderzoek
De grondmonsters die Kulik nam in 1928 zijn pas na 1957 in het laboratorium onderzocht en er werden kleine bolletjes (paar mm) silicaat en magnetiet in gevonden. Hierop doet tussen 1958-1962 (geochemicus) Florensky systematisch bodemonderzoek in Toengoeska op zoek naar die kleine bolletjes, maar vindt niets van wat in het lab werd gevonden. Conclusie: Monsters van Kulik zijn naar alle waarschijnlijkheid verwisseld me meteorietmonsters van Sikhot-Alinbergen die in 1947 is gevallen. Vanaf de 1ste expeditie in 1927 is er veel grond afgegraven, bomen gekapt, veen onderzocht, valrichting nagegaan, boomhars bekeken, boomringen beoordeeld, energieschattingen en berekeningen gemaakt, maar dit alles heeft geen exacte verklaring opgeleverd.
DE POST-KULIK PERIODE.
Er werden nog enkele expedities naar het Toengoeska-gebied uitgezonden maar er kon geen overtuigend bewijsmateriaal gevonden, zeker niet wat de meteorietinslaghypothese betreft.
Na de beëindiging van de koude oorlog kwamen ook geleerden uit het Westen er hun licht opsteken. De cruciale vragen die de vele wetenschappers bezighielden en nog steeds bezighouden zijn:
- ~ Wat veroorzaakte deze gigantische explosie ?
- ~ Wat voor soort energie richtte deze verwoestingen aan ?
- ~ Was het kinetische, chemische of misschien zelfs kernenergie ?
Bij velen ontstond het vermoeden, ook Kulik speelde al met deze idee, dat het object wat het ook mag geweest zijn, boven het aardoppervlak moest zijn geëxplodeerd. Latere onderzoeken en ook simulaties in laboratoria, bevestigen deze stelling.
Men schat dat de explosie moet hebben plaatsgevonden op circa 8 kilometer boven het aardoppervlak.
Hypotheses
De hypothesen omtrent de oorzaak van deze catastrofe zijn legio, maar we gaan nu proberen de meest voor de hand liggende en ook een paar onwaarschijnlijke oorzaken, nader toe te lichten.
Was het methaangas?
Methaan of moerasgas heeft een geologische oorsprong en is ontstaan uit vergane resten van organisch materiaal. Vooral in sedimenten op de oceaanbodems en in permafrostgebieden zoals bij Toengoeska, bestaan hele grote methaanvoorraden. De Duitse astrofysicus Dr. Wolfgang Kundt is er van overtuigd dat deze ramp werd veroorzaakt door de ontsnapping van 10 miljoen ton methaangas. Naar zijn mening is deze enorme hoeveelheid gas snel vrijgekomen en ontploft. Dit methaangas dat onder het permafrost zit staat vaak onder hoge druk door de dikke ijslaag, zoals methaan op de zeebodem onder enorme waterdruk staat. In aanraking met water kan er dan met
haanhydraat ontstaan. Door een kleine verstoring v.b. beweging in de grondlagen, kunnen deze gashydraten uiteenvallen in water en methaangas dat ontsnapt en makkelijk ontvlambaar is. Een lokale ontploffing van dit gas zou dan een kettingreactie hebben teweeggebracht. Iets dergelijks heeft zich ook al eens in Noorwegen voorgedaan. Zo’n 7 à 8000 jaar geleden veroorzaakte een zeer krachtige explosie van methaangas voor de Noorse kust een. Dit kan gebeuren als de druk van het methaangas groter wordt dan de druk van enorme aardverschuiving het zeewater erboven. Dan ontstaat een explosie waarbij methaangasbellen naar het wateroppervlak stijgen. Deze hypothese zou een redelijke verklaring kunnen zijn voor het aantal explosies, de drukgolf en de daaropvolgende hittestraling, maar verklaart niet alle fenomenen die vóór de explosie en achteraf werden waargenomen
Was het een exploderende meteoriet?
Aanvankelijk was de meteoriet of asteroïde hypothese de meest voor de hand liggende. Volgens wetenschappers komt onze planeet éénmaal om de 200 tot 1000 jaar in aanraking met een rotsblok uit de ruimte. Het raadselachtige was, dat gezien de enorme omvang van de explosie, deze meteoriet een brok steen of ijzer moest geweest zijn van minstens 30 meter doorsnede. Sommige bronnen vermelden zelfs 60 en 70 meter, maar hierover zijn de meningen ook weer verdeeld. Deze stelling kwam op losse schroeven te staan omdat er nooit een impactkrater of meteorietfragmenten werden teruggevonden. Zoals reeds aangehaald hebben zowel Kulik als andere onderzoekers ooit iets op het terrein kunnen terugvinden. De idee, als zou een meteoriet in de dampkring uit elkaar zijn gespat door verhitting met atmosferische moleculen, is beslist haalbaar als er tenminste voldoende kinetische energie werd opgewekt d.w.z. een snelheid tussen de 35000 en 250000 km per uur bij het binnenkomen van de atmosfeer. En dan nog zou deze substantie niet helemaal verdampen en moet er nog een restant overblijven. Uit ooggetuigenverslagen valt echter op te maken dat het object zich iets sneller dan het geluid had voortbewogen, dus veel geringer dan bij een meteoriet. In dit geval verdampt het object niet en slaat het op de aarde te pletter, met als gevolg een enorme krater. Tot besluit kunnen we zeggen dat een meteoriet of asteroïde inslag als oorzaak van het hele gebeuren niet voor 100 % verdedigbaar is
- ~ Er zijn steenmeteorieten en metaalmeteorieten.
- ~ Als er magnetiet werd gevonden duidt dit op aanwezigheid van metaal.
Was het een ingeslagen komeet?
Kometen, in tegenstelling tot meteorieten en asteroïden, bestaan uit gruis en stof bijeengehouden door ijs van water, methaan en ammoniak. Als een komeet of een fragment ervan in de aardatmosfeer terecht komt worden de meeste bestanddelen verdampt. Dit zou verklaren waarom er op het terrein niets werd teruggevonden. Ook de staart van de komeet die bestaat uit kosmische stofdeeltjes, zou verantwoordelijk kunnen zijn voor de vreemde lichtverschijnselen in de nachten na de explosie. De Russische geoloog E. Kolesnikov heeft in turflagen die dateren uit de tijd van de explosie een grote hoeveelheid iridium gevonden, een zeldzaam metaal dat op aarde nauwelijks voorkomt, maar naar schatting in overvloed aanwezig is in de ruimte. Een computersimulatie uitgevoerd door het Sandia National Laboratory in de V.S. heeft aangetoond dat, v.b. een komeetfragment of kleine asteroïde dat in de atmosfeer ontploft, verwoestender kan zijn dan een daadwerkelijke inslag. Al deze elementen ondersteunen de komeet hypothese, die bij de meeste wetenschappers ook de beste papieren heeft, maar doorslaggevend bewijsmateriaal is dit nog altijd niet. Hier een foto van de Hale-Bopp komeet die in het jaar 1997 makkelijk zichtbaar was met het blote oog.
Was het een kernexplosie?
Paddenstoelachtig; hitte, schokgolf, (Einstein1905 Alg relat theorie) enorme energie
Was het een fotonenbundel?
Deze hypothese gaat als volgt: Een buitenaardse civilisatie, op hetzelfde technologische niveau als het onze of verder gevorderd, zou bezig zijn de omliggende zonnestelsels te verkennen door middel van gebundelde lichtstralen met behulp van lasertechnologie. Dr. Marina Popovitsj ook bijgenaamd “Lady Mig” piloot en kolonel in de toenmalige Sovjetrussische luchtmacht, en auteur van het boek “Het Sovjet Dossier UFO”, haalt deze stelling aan in een hoofdstuk over het Toengoeska fenomeen. Als de straal zeer gebundeld en energierijk zou zijn, zou in de atmosfeer voldoende energie kunnen vrijkomen om het Toengoeska effect te veroorzaken. Bij botsing tussen de fotonenstraal en de atmosfeer zou heet plasma ontstaan met als gevolg de vorming van een enorme bolbliksem (200 à 300 meter). Bij de explosie ervan zou dan energie vrijkomen die overeenkomt met de gigantische explosieve kracht van het Toengoeska gebeuren. Dit scenario lijkt misschien iets te ver gegrepen maar is toch niet geheel onmogelijk. Men veronderstelt dat van de 100 vaste sterren die zich het dichts bij onze zon bevinden er 43 over planeten beschikken, waarop vormen van leven zouden kunnen bestaan vergelijkbaar met dat op onze planeet.
Was het innihilatie van antimaterie?
Deze stelling komt op het volgende neer : Die bewuste morgen bij Toengoeska is een brok antimaterie de atmosfeer binnengedrongen en dit had als gevolg, innihilatie, een enorme dreun en het vrijkomen van stralingsenergie. Om dit goed te begrijpen doen we een beroep op een beetje natuurkunde. Bij het ontstaan van ruimte en tijd met de “big bang” zou er evenveel materie als antimaterie geproduceerd zijn, en deze twee zouden elkaar hebben moeten vernietigen door innihilatie. De materie heeft het dan gehaald van de antimaterie en er is voldoende materie overgebleven zodat het ons bekende heelal is kunnen ontstaan. Antimaterie heeft een elektrische lading die tegengesteld is aan die van materie. Elk elementair deeltje bezit een uit antimaterie bestaande partner. Wanneer materie en antimaterie met elkaar in aanraking komen, treedt er een innihilatieproces op d.w.z. dat materie en antimaterie elkaar beide vernietigen. Bij dit proces komt energie vrij dat wordt uitgestraald in de vorm van licht.
Men schat dat een gram materie met een gram antimaterie, bij volledige innihilatie, een verbrandingsenergie zou opleveren van ongeveer 30.000 vaten ruwe olie. Volgens sommige natuurkundigen is antimaterie erg zeldzaam, maar volgens anderen toch niet zo uitzonderlijk en is het mogelijk dat er in ons heelal sterrenstelsels voorkomen die volledig zijn opgebouwd uit antimaterie. Deze hypothese bevat veel elementen die de Toengoeska catastrofe zouden kunnen verklaren, maar de meeste wetenschappers zijn van oordeel dat antimaterie in het ons bekende deel van het universum helemaal niet voorkomt. Ook hier bestaan dus twijfels omtrent de haalbaarheid van deze stelling
BESLUIT.
Deze catastrofe toont duidelijk aan dat onze planeet niet zo veilig is als we op het eerste zicht denken, en we moeten ervan uitgaan dat een gelijkaardig fenomeen zich in de toekomst opnieuw kan voordoen. De Toengoeska Event vond plaats in een zeer uitgestrekt en afgelegen gebied van onze planeet, maar als dit elders zou gebeuren v.b. in een dichtbevolkt gebied, zijn de gevolgen niet te overzien en kunnen er duizenden tot een paar miljoen slachtoffers vallen. Hoopgevend is echter dat de technologie niet stilstaat en dat het mogelijk moet zijn dat we in de toekomst dergelijke fenomenen, althans van astrofysische en geofysische origine, tijdig zullen kunnen detecteren.
We kunnen stellen dat ruim een eeuw na deze gebeurtenis er nog steeds geen helder omlijnde oplossing is gevonden voor dit mysterie. Verder onderzoek zal ofwel de definitieve oplossing brengen of mogelijk nog meer vragen opro
epen.
Jan Hermans
Verslag van de Nacht van de Duisternis, 28 maart 2009.
Na een drietal voorbereidende vergaderingen was het zover…op zaterdag 28 maart ging de zoveelste versie van de Nacht van de Duisternis door met, jawel……..slechte weersomstandigheden. We lieten ons echter niet uit ons lood slaan en kozen voor het scenario “half bewolkt”, wat wou zeggen dat we onder de koepel de kijker opgesteld hadden staan en dat we onder dezelfde koepel een doorlopende presentatie over sterrenkunde en lichthinder gaven. De kijker zou niet ingezet worden, vanwege de onvoorspelbaarheid van de bewolking. Nadien bleek dit een juiste beslissing. Omstreeks 19.15u kon het programma van start gaan. Terwijl een ploeg van TVNoord opnames maakten van de geplande activiteiten vertrok de nachtwandeling onder begeleiding van enkele gidsen.
Langs de vijver werd een echte heks geïnstalleerd, was er een post die uitleg gaf over de paddentrek en een andere post die een woordje over vleermuizen en hoe ze te detecteren (batdetector) bracht en natuurlijk onze presentatie en gelegenheid tot vragen beantwoorden. Terwijl dit alles op gang kwam hebben we enkele uilen horen roepen. Onder de koepel verliep alles op vlotjes. Dirk, Tony en Lambert hadden zich aangediend als Noorderkroonbemanning, terwijl Jan en Berke gevraagd waren als ondersteuning in Bocholt,. We kunnen hieruit concluderen dat de Noorderkroon-ondersteuning van vorig jaar in de smaak gevallen is.
Opvallend was dat er telkens, bij elke groep die de sterrenwacht bezocht, enkele mensen bij waren die dieper in de materie wilden gaan en vragen stelden. Alle vragen werden zonder problemen beantwoord en menig deelnemer ging, na hun bezoek bij ons, een ietsje slimmer terug de duistere nacht in. Onder de bezoekers viel de directeur van het Salvatorcollege (Hamont) op. Deze persoon regelde in het verleden ons jaarlijks initiatiebezoek aan de basisschool “de Robbert. De directeur vroeg of de mogelijkheid bestond om ook zijn school op te nemen in ons programma. We hebben al laten weten er helemaal voor open te staan.
Ondanks het “slechte” weer en de drassige paden konden we toch rekenen op een 70-tal bezoekers, die in een eerste reactie allemaal tevreden huiswaarts keerden na de slotact: een klank-, bewegings- en lichtact van de Starlights. Na even nagekaart te hebben in de taverne keerden we huiswaarts tegen de klok van 23.30u (wintertijd!).
LBe
Noorderkroon naar Bocholt voor de ” Nacht van de Duisternis”
Gewapend met de Newtonkijker, documentatie en wat software, werden Bèrke en Jan omstreeks 19h45 verwelkomd bij het Smeetshof te Bocholt. Ondanks het regenweer hadden er zich toch ruim dertig geïnteresseerden verzameld, maar de kijker opstellen had geen zin. Er werd ad hoc besloten om maar eerst een presentatie te geven in de hoop dat het weer mogelijk iets beter zou worden zodat we nog een wandeling door de nachtelijke duisternis van het immense natuurgebied konden doen. Er was voor een beamer gezorgd en we projecteerden de sterrenhemel met het programma “starry night”. Hiermee konden we mooi het verschil tonen tussen het aantal sterren dat te zien is bij veel en bij geen lichtvervuiling. Iedereen stond versteld van de grote invloed van strooilicht bij het waarnemen. Na de sterrenhemel, iets over het planetenstelsel en wat hemelmechanica kwam de smalle maansikkel heel even tussen de wolken door en werd besloten op wandel te gaan.
Het Smeetshof is een enorm groot natuurgebied dat uitgeroepen is tot een van de zeldzaamste stiltegebieden van Vlaanderen. We stonden onderweg even stil en luisterden naar geluiden die anders helemaal wegvallen in het tumult van andere dingen. De beheerder van het Smeetshof riep met een cassetterecorder uilen op die hierop op hun beurt duidelijk en frequent reageerden. Na de wandeling gaf een erkend natuurgids nog een mooie presentatie met deskundige beschrijving over dag en nachtroofvogels. We kregen van de gids ook de vraag of het mogelijk is om een presentatie van de sterrenhemel in “De Wulp” te verzorgen, waartoe we uiteraard altijd bereid zijn. We wachten af wanneer dit in hun programma past.
Met het uitdelen van ons promotiemateriaal (flyers) en wat formulieren waarmee mensen een beetje hun weg aan de hemel kunnen terugvinden, sloten we de avond af. Even na 11h00 arriveerden we terug op de sterrenwacht om de kijker terug te plaatsen. We ontvingen hierbij nog enkele late bezoekers die door Bèrke van de nodige uitleg werden voorzien. Ondanks het erg slechte weer was de verplaatsing naar Bocholt zeker een succes en hebben we een goede indruk van onze kring kunnen achterlaten.
Jan Hermans
Kwartaalagenda:
Mei 2009
Studiebijeenkomst: Noorderkroon & Aquila op 1 mei : Agenda zal nog bekend gemaakt worden. Aanvang 20.15u Joy Achel
Kijkavond: 22-23 (gn maan) op de Gastelse heide met de Cassegrain. Verzamelen aan de Joy: vertrek naar de heide om 21.15u.
Juni 2009.
Bijeenkomst: 19e juni Sterren kijken, een handleiding door LBe 
; vanaf 20.15u in de Joy.
Kijkavond: astrofotografie voor IEDEREEN aanvang 20.00u
Wanneer: 5 of 6 juni: we verzamelen om 20u aan de Bever en wandelen naar de locatie.
Kijker te gebruiken: eigen camera’s met statief….
Zomerstop vanaf 19 juni tot 11 augustus: Starten met Perseiden